- door Henk -
Wereldvlamingen
in De Hofnar in Valkenswaard bood afgelopen zaterdagavond () met de groepen (BUB), Tref en Troissoeur een prachtige muziekavond voor de met de jongste ontwikkelingen meegegroeide folkliefhebber. Maar voor het merendeel van de ruim honderd bezoekers was het toch wel zware kost. Met name de rock- en jazzy invulling van (BUB) en zeker de spannende ingenieuze soundscapes van Troissoeur lagen voor de ongeoefende luisteraar verder van de oorsprong af dan wat de Wereldvlamingen Olla Vogala, Deux Accords Diront en Jaune Toujours een jaar geleden voorschotelden. Waar een groep als Troissoeur niet zou misstaan in het alternatieve rockcircuit (Effenaar, Melkweg, Tivoli, etc) mocht het merendeel van de Hofnar-gangers gerekend worden tot het wat bezadigder oudere type.

De formule - drie groepen waarvan een in de pauze - van Wereldvlamingen (met overigens enkele Waalse muzikanten erbij) verdient bijstelling. Met name voor de pauze-groep is het behelpen met een half uurtje spelen in de foyer naast een in uptempo werkende bar. (BUB) opende met een set van ruim vijftig minuten. Vervolgens speelde Tref een half uur in de pauze en rondde Troissoeur de avond af met een set van een uur. Ons advies: laat de pauze gewoon de pauze en geef twee groepen ieder ruimere tijd.

(BUB)
(BUB)
is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Het is een hechte band die op een volwassen manier jazz en stevige rockgrooves naadloos verweeft met naar traditie geurende melodieën. Waar nodig worden uitstapjes gemaakt naar ska of reggea en soms verraadt doedelzakspeler Kim Delcour zijn opleiding aan het conservatorium met knappe renaissance-achtige stukjes op blokfluit.
De ritme-sectie gaat vaak lekker ruig tekeer, maar vooral strak. Zowel bassist Janpieter Delcour (broer van Kim) als Winter Lavigne op gitaar zijn puike instrumentalisten. Drummer/percussionist Tim Somers vervalt nooit in obligaat getik en heeft bovendien een humoristische uitstraling. Bij de melodie-instrumenten spelen Kim Delcour op doedelzak/blokfluiten en Frank Van Overstraeten op saxen de boventoon (wat klinken die doedelzak en sax toch fraai samen!). Wat mij betreft zou de diatonische accordeon van Pierre-Yves Berhin een iets prominentere rol mogen krijgen.

De eerste vier nummers kwamen van het onlangs uitgebrachte uitstekende album Bubinga. Het waren Chateau Pomme, Baseball Uniform Bats, Bubinga en Achille Couchon (ruig gitaar- en baswerk). Ondanks dat de drummer in het reggae-achtige Bubinga plots - hoe toepasselijk - een zonnebril opzette kwam de groep iets te statisch over. In de volgende zeven nummers (waarvan vijf van het eerste album) ging dat beter. In Pseudotango namen drie man de percussie voor hun rekening. In El Metteko verdween alle spanning en werd er lekker heen en weer geroepen. In Gaspacho Kiss (van nieuw album) klonk een mooi verstilde accordeon. Fanfare de l'Abattoir bood in de imitatie van dierengeluiden - met o.a. de drummer op trompet - voldoende ruimte voor gekkigheid. De Scottish voor Olle (van nieuw album) werd prachtig uitgevoerd op doedelzak. In de twee afsluitende nummers Bourree en Bordeaux Texas zwelde het volume nog eens lekker aan en swingde het ska-ritme de pan uit.
(BUB) zou, mits er nog iéts meer werk gemaakt wordt van de presentatie (Frank Van Overstraeten), het goed doen op de grote podia van de festivals, en dan bedoel ik niet enkel folk- maar ook pop- en jazzfestivals.

T r e f
Tref
blijft iets dichter bij de traditie met hun dansjes op accordeon. Maar ook zij zijn eigentijds in hun arrangementen van bourree, scottisch, andro, slow air, jig en rondo. Indrukwekkend wat Wim Claeys en Didier Laloy uit hun diatonische trekzakken toveren. Frederic Malempre ondersteunt lachend met gepeperde percussie. Ondanks de gedreven speelwijze krijgen ze niemand de dansvloer op. Claeys - een haperend element in zijn accordeon veroorzaakte soms loeiharde knallen - weet daar met zijn humor een leuke draai aan te geven. Hij speelt zich gekke bekken trekkend en volop in beweging helemaal in 't zweet. Ook Didier Laloy staat geen moment stil. Ze spelen een aantal nummers van het album Tref waarop ook nog een derde accordeonist meedoet: Bruno Letron, die aanvankelijk zou meekomen naar Valkenswaard maar helaas verstekt moest laten gaan.

T r o i s s o e u r
De meteen keiharde opening van Troissoeur jaagt een paar ouderen de zaal uit. Zij missen vervolgens veel. In het dynamische sferenpallet van Troissoeur horen zowel gekrijs als gefluister, zowel bombast als subtiliteit en zowel de hel als de hemel. Na de dreigende beukende start zet violist/zanger Edwin Vanvinckenroye zich dan ook op de rand van het podium en speelt een intieme bijna akoestische solo. Deze aanpak typeert Troissoeur.

Die dynamiek gaat gepaard met passende passie. De drie broers Vanvinckenroye zitten niet om een gepassioneerde gezichtsuitdrukking verlegen. Violist Edwin oogt iets kunstzinniger dan broer Joris, maar die is dan ook in staat zijn double bass ter plekke op te eten. Derde broer Rein ruilt de accordeon steeds vaker in voor een ingetogen houding achter de piano. Het vierde groepslid Pieter Thys heeft het te druk voor expressie. Hij bespeelt elektrische gitaar, mandoline maar ook een negentiensnarige gitaar met twee halzen, waarop hij met name in zijn bottleneckspel tot grote hoogten stijgt. En of dat alles nog niet genoeg is bedient hij met zijn voeten tal van toetsen en knopjes die loops en samples in gang zetten.

Het ene moment wals de groep over het publiek heen het andere moment ontroert ze door prachtig samenspel van viool en gestreken contrabas, of piano en accordeon. De composities zijn enerzijds complex, maar laten ook ruimte voor mooie toegankelijke solo's. Probeer op de muziek van Troissoeur geen etiket te plakken, je zit er telkens net naast. Uit allerlei stijlen wordt geciteerd. Denk aan begrippen als kunstzinnig, vervreemdend, spannend en avantgardistisch. Om toch een vergelijking (oei!) te maken: Zoek het ergens tussen Flairck en DAAU.

Aan hun vorige album Trah Njim dat in 2000 uitkwam hebben ze jaren gewerkt. Nu laten ze nieuw materiaal voor een volgend album rijpen. Zo hoorden we het imposante Ostorriozo van Rein en een nummer onder de titel Kiel Mee. Nou mogen ze in een imaginaire taal zingen, ik meende toch duidelijk Kill Me te horen. Mijn inschatting werd versterkt door bijbehorend gekrijs, een angstaanjagende dreigende sound, drumsamples en loops. In een ander nummer dat ik niet kon thuisbrengen kroop gitarist Pieter Thys achter de piano en hing Rein zijn accordeon om. De romantische intro op die twee instrumenten ging over in een hysterische geluidsbrei om uiteindelijk te evolueren in een kort afrondend dansje.

Al met al werkt dit buitenbeentje Troissoeur - geheel haar eigen weg zoekend - toe naar een indrukwekkend oeuvre.