-door Mirjam Adriaans, foto's Ronald Rietman-
Hoewel de muzikanten van Airboxes en Siger vooral bekend zijn in de balfolkwereld, wisten de heren zondagmiddag in het Wresinski Theater in Zwolle volop de aandacht te trekken van een zittend publiek. Dat stil geniet van hun fraaie instrumentalen. Die vormen al verhalen op zich en krijgen nog een extra laag wanneer de mannen vertellen over huisconcerten, waar ze vandaan komen, het leven onderweg en de composities die uit dat alles voortkomen.
Bij aankomst worden we direct hartelijk welkom geheten door een van de vrijwilligers. Het Wresinski Theater is gevestigd in een voormalig bedrijfspand van Philips en de industriële vormgeving is her en der nog zichtbaar in de foyer. In de zaal is daar verder weinig meer van te merken, die is ingericht met zwarte gordijnen en een kleine tribune, die ongeveer halfvol zit met luisteraars.
De aftrap is voor Airboxes, die afgelopen woensdag nog ten bal speelden voor enthousiaste dansers in Eindhoven. En hoewel ik een aantal stukken herken uit de lange set die ze toen deden, zijn nu veel meer nuances hoorbaar in hun spel, voor luisteraars is er meer ruimte om de subtiele kant te laten horen in hun muziek. Bert Leemans wisselt accordina (wat is dat toch een mooi instrument en wat klinkt het heerlijk!) af met accordeon en vlecht die instrumenten door de accordeonpartijen heen van Guus Herremans (die af en toe ook een footstomp gebruikt voor de dynamiek). Soms als ondersteuning, dan weer in een gelijkwaardige rol, maar telkens weer lijken de heren een boeiend gesprek aan te gaan middels hun muziek.
Er komen heel wat stukken van hun album One For The Road voorbij en die titel heeft te maken met het feit dat je auto vaak nog de enige plek is waar mensen een cd-speler hebben. Al hadden ze eerst Está La Vida Loca in gedachten, want dat zeiden ze vaak tegen elkaar als ze samen op de baan waren. Wat ze daar zoal meemaken en tegenkomen, daar zou je een boek over kunnen schrijven zegt Herremans, maar in het gelijknamige nummer stoppen ze zoveel heerlijk wervelende klanken dat het al een indruk geeft van wachten, onrust, gekke ontmoetingen, maar ook plezier. Dit is slechts mijn interpretatie, al hebben de mannen op het podium duidelijk zichtbaar schik in wat ze doen.
Maar er is ook nieuw werk, want volgende maand duiken de twee de studio in voor een opvolger die in het voorjaar van 2024 uit zou moeten komen. Een van de nummers die daarop komt is Valentino (met een mooi verhaal erbij over een huisconcert en de naam van de zoon des huizes) en dat is alvast een heel fijn voorproefje van wat komen gaat. Ondertussen worden zowel muzikaal als verbaal over en weer wat vriendschappelijke plaagstootjes uitgedeeld die de oren gespitst houden. En zijn ze vol lof over hun maatjes van Siger deze tour, "doen we volgend jaar weer, maar dan twee of drie weken, dan weet je dat vast schat" zo grapt de inmiddels al enkele jaren in Zwolle woonachtige Leemans tegen zijn partner die ook in de zaal zit.
Na een korte pauze mogen de broers Hartwin en Ward Dhoore onder de naam Siger aan de slag op accordeon en octaafmandoline. En dat blijkt een wel heel fijne combinatie. Als Trio Dhoore (met broer Koen die inmiddels een ander pad heeft gekozen) wisten ze al een Flanders Folk Award in de wacht te slepen met het album August, maar ook als duo hebben ze heel wat in hun mars. En voor Siger is het gelijk een cd-presentatie, want zij hebben vers van de pers (vrijdag verschenen) hun tweede plaat When We Fly bij zich.
En waar hun eersteling Rodeland een ode is aan de streek die zij thuis noemen slaan ze hier hun vleugels uit naar de wijde wereld. En die verhalen gaan over Shetland (Mareel), hun grootvader met de bijnaam Bobby (een melancholiek pareltje dat in slechts 5 minuten is ontstaan), maar ook over een autorit in een Kia Picanto in het Zwarte woud in Duitsland (Downhill Drifters) waar ze Airboys opdragen aan de mannen van Airboxes. Stuk voor stuk melodieën die iets te vertellen hebben over het leven van de broers, over wat ze meemaken, soms thuis, maar heel vaak onderweg. En ook dat levert spannende muziek op, beeldend en gelaagd, al laten de broers het klinken alsof ze het zonder enige moeite uit hun mouw schudden. Met behulp trouwens van een uitstekende geluidstechnicus in de vorm van Jeroen Geerinck, die het album ook heeft opgenomen (en gemixt en gemasterd) in Studio Trad.
En net als in de eerste set zie je deze mannen plezier hebben in wat ze doen, soms zelfs helemaal opgaan in hun spel. Als broers kennen ze elkaar door en door, maar dat lijkt me niet de enige verklaring waarom ze elkaar als vanzelf aanvullen en versterken in een interactie die betovert. Daar moet ook ook een gedeelde passie achter zitten, een diepe toewijding aan hun muziek, die geworteld is in de Vlaamse traditie, maar een heel eigen invulling krijgt. Die hier en daar invloeden herbergt uit klassieke muziek, Keltische folk, soms een ontspannen jazzy inslag heeft en bovenal de oren streelt.
Als kers op de taart krijgen we nog een paar nummers van de beide duo's samen, waaronder een heerlijk gevoelig gespeelde Scheldewals. En wat klinkt dat mooi samen, die twee accordeons met een subtiele octaafmandoline en accordina. Al valt de toegift met maar liefst drie accordeons naast de ritmes uit de octaafmandoline ook niet te versmaden.
En ja, er zitten dansbare nummers tussen, maar soms moet je gewoon even gaan zitten om met volle aandacht te luisteren naar de speelse, zwierige, romantische of eenvoudigweg melancholieke muzikale verhalen die deze twee duo's te vertellen hebben.