Als singer-songwriter doet het wel een beetje pijn als je plaat vol met covers van een ander beter verkoopt dan je eigen werk. Maar: "I wish Townes could've been here to see this". Steve Earle had in Townes Van Zandt een vriend en leermeester, die op zijn jongste album en tijdens zijn huidige tour centraal staat. In het Eindhovense Muziekcentrum eerde hij hem vol gevoel in verhalen en muziek.
Vanwege paspoortperikelen staat niet de aangekondigde Joe Pug in het voorprogramma, maar Eindhovenaren Woody & Paul, die een sterke folkset neerzetten met akoestische stukken, zichzelf begeleidend op banjo, een paar gitaren en percussie. Als opwarmertje voor 'Mister Earle' doen ze alvast iets van Townes, ergens op de achtergrond (vanuit de zaal of de coulissen?) roept iemand hartgrondig 'Yeah!' en The White Freight Liner Blues wordt ingezet. Wat klinkt de samenzang van die twee toch lekker!
Na de pauze wordt het optreden in het kader van A Close Encounter With... voortgezet met hoofdact Steve Earle, die bijna 2 uur volspeelt. Voor sommigen duurt dat te lang, maar het merendeel van het publiek laat tot het eind toe enthousiasme horen voor deze intieme (nou ja, voor zover de grote zaal dat toeliet) ontmoeting, zowel met Earle als met de briljante songschrijver Townes Van Zandt met wie hij jarenlang bevriend was. Hij begint met enkele eigen nummers, is zelf namelijk bepaald geen onverdienstelijk singer-songwriter, hij schrijft puur, eerlijk en soms controversieel, maar gemeend vanuit zijn hart. De man maakt zich zorgen om de veramerikanisering van Europa en drukt aan het eind iedereen op het hart voor jezelf te zorgen en dat betekent vooral voor elkaar zorgen. Met zijn lange baard en gekleurde ruime hemd ziet Earle er deze avond uit als een oude folkzanger en zo klinkt ie ook, rammelig (af en toe een beetje te, maar dat zij hem vergeven), ongepolijst en soms wat binnensmonds, maar een geboren verteller.
Earle heeft het over zijn drugsgebruik, de gevangenis en natuurlijk over Townes. Een indringend Pancho & Lefty volgt en nog veel meer verhalen over zijn vriend en leermeester. Townes die gevoelige liedjes schreef, maar ook luid kon zijn als hij dat wilde, zoals in 1972, toen Earle mocht optreden in Houston, voor een zestal man publiek met zijn grote voorbeeld op de eerste rij, "hey, Townes was the front row". Die riep tussen de liedjes steeds "Play The Wabash Cannonball". "Finally I played this", zegt ie, speelt een getergde versie van Mr. Mudd & Mr. Gold, "and that shut him up". Earle zingt met zijn karakteristieke rauwe stem en speelt solo op gitaar, zoals op het akoestische schijfje The Basics, dat bij de dubbelaar Townes wordt geleverd en waarvan we flink wat te horen krijgen. Even raakt hij van slag, in het begin van het optreden al, als iemand uit het publiek wat ondoordachts roept. Het kost hem een paar minuten om weer bij de les te raken, maar daarna zijn er geen incidenten meer en kan hij vertellen over de blueszanger Townes of over een folksong die hij van hem leert. Er komen juweeltjes voorbij als Brand New Companion en het half a capella gezongen Lungs gaat tot op het bot. Townes wijst hem erop dat ie vooral schone naalden moet gebruiken, als argument komt zijn lied Marie, nog zo'n pareltje, Earle zingt het deze avond vol gevoel. Zijn eigen werk vormt bijzonder smakelijke tussendoortjes, zoals Galway Girl op de mandoline of het indrukwekkende Copperhead Road in de toegift, waarin het publiek ook nog even mee mag doen met Tom Waits' Way Down In The Hole.
Hij heeft tenslotte ook nieuws voor de fans: zijn vrouw Allison Moorer komt in februari met een nieuwe plaat en zelf duikt ie in mei weer de studio in. In het najaar van 2010 zal die schijf dan moeten verschijnen. Laten we die nou ook met zijn allen kopen, in de eerste plaats om Earle te belonen voor zijn eigen vakmanschap als songschrijver, maar ook voor dit prachtige eerbetoon aan Townes, een betere leermeester had ie niet kunnen hebben. Of zoals ie zelf zegt: "We need his songs."
Gezien op 19 november 2009 in Muziekcentrum Frits Philips in Eindhoven.