Ze maken allebei folk op hun eigen manier, Joanna Chapman-Smith wat luchtiger cabarettesk, T. Nile neigt, zeker met banjo, meer naar oude folkblues. Hoewel ze geen vast duo vormen, wisten ze juist met betoverende samenzang te overtuigen in het eerste Folkcafé van seizoen 09/10 in de Paradox in Tilburg.
Muziek maken zit beide dames in het bloed, Tamara Nile groeide op in een muzikale hippiefamilie en laat zich beïnvloeden door een brede smaak, van Woody Guthrie tot Townes Van Zandt en van Odetta tot Neil Young of Joni Mitchell, in het nummer Something Better van haar cd At My Table (2006) bedankt ze Sonny Terry & Brownie McGhee. Met al die voorbeelden creëert ze haar eigen melting pot van folk. Vanmiddag laat ze horen dat ze in 2006 niet voor niets gehuldigd is met de Canadian Folk Music Award voor Best new/emerging artist. Joanna Chapman-Smith gaf na een semester de brui aan haar studie Engels om zich in te schrijven bij een muzikale richting. Haar stijl is meer jazzy, met gipsy invloeden. Ze speelt met woorden, zoals in Arbitrary Lines, van het album Contraries, waar ze vraagt waar iemand vandaan komt, "or better yet, where are your parents from, or should I ask after your particles, your ashes and your dust". Op haar Myspace en cd heeft het een klezmerklank met accordeon, deze middag heeft het een ander lekker fris arrangement met gitaar en percussie, wellicht ook beïnvloed door de pech met de andere gitaar, die vrijdag in de harde wind op een perron is omgewaaid en zijn nek heeft gebroken. Ze hadden al gerepeteerd met de banjo, die andere arrangementen nodig heeft, maar hun agent heeft voor vervanging gezorgd, dus nu spelen ze op een gloednieuwe, er komt in elk geval een mooi geluid uit.
Joanna Chapman-Smith begint solo, speelt niet onverdienstelijk gitaar, heeft een jazzy ontspannen stijl en zachtwarme stem. Ze krijgt het publiek makkelijk mee, klappen, met de vingers knippen of tegen de glazen tikken, extra percussie is welkom, maar hier en daar mag ook een refreintje of oh-oh-oh meegezongen worden. Maar als Tamara Nile na een paar nummers de banjo ter hand neemt ben ik helemaal verkocht en laat ik me meevoeren op de klanken die springlevend zijn, maar waarin tegelijk een minstens 80 jaar oude geest van de folkblues rondwaart. Die muziek hoorde ze bij haar ouders, en ze doet met haar wat donkerder stem een heerlijk gevoelige cover van een nummer van Bessie Smith. Chapman-Smith doet de subtiel ingetogen begeleiding, haar percussiekit bestaat uit een oude koffer met bekkens en een tamboerijn aan haar voet. Hier zingt ze niet mee, maar in de nummers dat ze dat wel doet blijken de twee stemmen wonderwel bij elkaar te kleuren. Het doet me bij vlagen denken aan Alela Diane en Alina Hardin, die ik vorige maand zag, maar vanmiddag hoor en zie ik meer expressiviteit en spelplezier waardoor je bijna als vanzelf in de muziek opgaat.
En hoewel ze direct na het optreden weg moeten is van haast geen sprake. Ze houden de tijd in de gaten, dat wel, slaan al meteen aan het inpakken na afloop, maar als Dré Sprangers in zijn afkondiging vraagt om een toegift gaan ze er toch nog even voor zitten. Trees van T. Nile lijkt zo uit de Appalachen te komen, met banjo, mondharmonica en percussie, over een eenvoudig verlangen naar het leven op het land, met een tuin en kippen, maar seizoenen veranderen en dan klinkt een subtiel (maatschappelijk?) protest door. Hopelijk waren ze toch op tijd in Antwerpen, om daar in het voorprogramma van Elliott Murphy het publiek net zo te betoveren als dat in Tilburg.
Gezien op zondag 18 oktober 2009 in de Paradox in Tilburg
Luister zelf op:
www.myspace.com/tnile en www.myspace.com/joannacs