Hoe mooi mag een kerstconcert zijn? Veel mooier dan het concert dat het Metropole Orkest afgelopen dinsdagavond in de Rotterdamse Doelen bracht kan bijna niet. Dat heeft het orkest onder leiding van Vince Mendoza in de eerste plaats aan zichzelf te danken. Niet voor niets wordt het Metropole Orkest wereldwijd geprezen om zijn unieke kwaliteiten binnen de lichte muziek. Maar een groot deel van het succes lag ook aan de drie voortreffelijke vocalisten die het orkest dinsdagavond mocht begeleiden.
Drie zangeressen, alle drie jong, eigenzinnig en getalenteerd lazen we in de programmafolder en daarvan is geen woord gelogen. Natuurlijk is het voor hen ook een geweldige uitdaging om met dit magnifieke orkest te mogen optreden. Hoewel Nynke Laverman, Dina Medina en Fábia Rebordao geografisch gezien nogal ver van elkaar afwonen, past de sfeer van hun liederen naadloos op elkaar. Verwonderlijke is dat niet, want de Kaapverdische morna kent nogal wat verwantschap met de Portugese fado. Zo kon het talrijke publiek in Rotterdam getuige zijn van een boeiend concert met dat ondefinieerbaar melancholiek tintje wat men in Portugal saudade en op Kaapverdië sodade noemt.
Nynke Laverman beet na de introductie van het orkest de spits af en deed dat op haar bekende, gepassioneerde wijze. Van de drie zangeressen is zij misschien wel de meest eigenzinnige in haar muziek. Naast de fado zijn invloeden van Mexicaanse en Cubaanse muziek te bespeuren. Voor de pauze bracht ze Gjin begjin en Kear van haar album De maisfrou en Steltrinners, een nieuw nummer van haar derde cd Nomade die in maart 2009 gaat uitkomen. De nummers kregen een weldadige muzikale omlijsting mee, geen noot werd er teveel gespeeld. Men heeft zich gelukkig niet laten verleiding tot onnodige bombast.
Dina Medina was voor mij de grootste verrassing van de avond. Opgegroeid in de Kaapverdische gemeenschap van de Maasstad heeft ze de traditionele liederen met de paplepel binnengekregen. De laatste jaren heeft ze zich toegelegd op de traditionele Kaapverdische muziekstijl Morna, die wereldwijd bekendheid kreeg door de zangeres Cesária Évora. Met haar lichte, heldere stem bracht ze het publiek in vervoering en haar emotionele vertolking van Nha Terra (Mijn land) vormde een van de hoogtepunten van de avonden. Menigeen pinkte een traantje weg bij het horen van dit prachtige lied.
De eerder aangekondigde Portugese zangeres Ana Moura moest wegens stemproblemen verstek laten gaan en werd vervangen door Fábia Rebordao. Zij werd ooit ontdekt door de bekende zanger-gitarist Jorge Fernando. De fado zit Fábia diep in het bloed want ze is familie van de grote Amália Rodrigues, de grootste fadozangeres die Portugal heeft voortgebracht.
Hoewel Fábia Rebordao over een machtige stem beschikt en zelfs begeleid werd door haar ontdekker Jorge Fernando op gitaar en José Manuel Neto op Portugese gitaar, maakte ze op mij de minste indruk. Misschien komt het omdat ze letterlijk de partijen van Ana Moura moest overnemen en geen eigen keuze in dit programma had. Aan haar stem ligt het zeker niet, maar bij haar miste ik de voor de fado noodzakelijke bezieling.
Het Metropole Orkest vormde ontegenzeggelijk een meerwaarde voor de liederen van de dames. Mooie vloeiende vioolpartijen, schallend koperwerk waar nodig. De arrangeurs hadden voor lichtvoetige arrangementen gekozen, geheel in dienst van het lied, maar in het Cubaanse deel van het laatste lied Hambre del alma van Nynke Laverman liet het orkest fijntjes al zijn power eventjes horen.
Het concert werd besloten met een gezamenlijke versie van Sodade, de bekende hit van Cesária Évora. Na veel aandringen van het dolenthousiaste publiek werd dit nummer nogmaals als toegift gespeeld. Natuurlijk was het programma op, je studeert op dit niveau geen werk in wat eventueel niet aan bod gaat komen. In de Rotterdamse Doelen zou dat geen probleem zijn geweest. Daar zouden met gemak drie toegiften gespeeld kunnen worden!
Een mooi besluit van een prachtige avond vol melancholische momenten, met als grootste ontdekking Dina Medina, die de mogelijkheden in zich heeft om uit te groeien tot een echte Kaapverdische diva.