Image

Geschiedenis vastgelegd


De Foo Foo Band zingt liederen over het harde bestaan van zeelieden, eeuwen geleden. De groep met in haar midden gerespecteerde folkies van 't eerste uur Peter Koene en Bert Aalbers bracht vorig jaar een speciaal programma op de planken in het kader van "400 jaar Verenigde Oost-Indische Compagnie". Vijftien nummers daaruit staan nu op cd met dezelfde titel als het programma: Heren van zes weken. De ondertitel luidt: Het zeemansleven in de VOC-tijd.

De Foo Foo Band put uit 17de en 18de eeuwse liedboekjes zoals Musijcqboek van J. Hanekuijk (1703) en Oude en nieuwe Hollantse Boerenlieties en contredansen (1700-1716). Peter Koene, al meer dan dertig jaar actief in de Nederlandse folkscene (Proloog, Werktuig, Jan Viool, etc), nam waar nodig de teksten duchtig onder handen. Hij maakte ze zogezegd hapklaar voor de 21ste eeuw. Daar waar originele woorden gehandhaafd zijn worden ze in het tekstboekje leerzaam vertaald. Zo kennen we nu andere betekenissen van magen en boom. Magen= familieleden, boom= drijvende paal waarmee men de haven kon afsluiten.

Aan bod komen onderwerpen als schipbreuk, heimwee, de achtergebleven meisjes, en meer van dat fraais. Ze zijn verpakt in titels als Zeilen wij uit van Hellevoetsluis, Aurora brengt de klare dag, of De Swarte Haen. Sommige teksten zijn op een andere melodie gezet zoals de Shanty van de handel, waarin de koloniale handelswijze wordt bezongen op de melodie van het Volendamse 'de Garrekwak', dat we kennen van het debuutalbum van Fungus uit 1974.

De meeste arrangementen zijn van Bert Aalbers. Ook al zo'n oude rot in het vak. Met de groep Crackerhash was hij reeds begin jaren zeventig actief en speelde toen al veel 'maritieme' - meest angelsaksische - nummers. Met Crackerhash begeleidde hij ook Astrid Nijgh op haar zeemansliederenalbum De Razende Bol ('79). Het matrozenpak zit hem dus als gegoten. Het internationale karakter van de VOC indachtig heeft hij hier en daar leentjebuur gespeeld bij de keltische muziek in de vorm van een jig of een hornpipe. Soms verrast hij plots met citaatjes uit bekende deunen als Piet Hein (Te Hellevoetsluis) of 't Wilhelmus (Wispelturige Matroos).

Naast Aalbers (accordeon, concertina, mandoline en zang) en Koene (gitaar, percussie en zang) bestaat de Foo Fo Band nog uit: Baukje Asma (zang en tin whistle), Christel van Noort (viool en zang) en Peter van Rijsbergen (basgitaar en zang).

Aan deze cd is veel noeste arbeid vooraf gegaan. Het album brengt een stuk geschiedenis dichterbij. Dat verdient niets dan lof. Bovendien gaan de muzikanten allemaal stuk voor stuk goed overweg met hun instrumenten. De solozang is bij de mannen soms erg theatraal, die van de vrouwen niet echt overtuigend, maar de samenzang klinkt perfect (Anna Katryn en Canon). Ook op de opnamekwaliteit (Guy Roelofs) valt niets af te dingen. Toch kan deze cd me, ook na een tiental draaibeurten, niet blijvend boeien. Het klinkt té braafjes, soms belegen en vaak voorspelbaar. Het aantal keren dat ik gepakt wordt zoals in Nieuwe matrozenklacht, is te beperkt.

De Foo Foo Band heeft terecht geen poging gedaan de muziek uit de VOC-tijd te kopiëren, of zo authentiek mogelijk te laten klinken. Als je dat loslaat is er meer mogelijk dan deze akoestische jaren-zeventig-folk, hoe knap en enthousiast ook vertolkt. Crackerhash kijkt nog steeds over de schouders mee, zal ik maar zeggen. Waarom de bakens niet wat meer verzet? Waarom geen poging gedaan dit interessante repertoire toegankelijk te maken voor een jonger publiek? Muzikaal is er weinig op aan te merken, maar het zal geen potten breken bij de jeugd en grijs Nederland heeft het allemaal al eerder gehoord. Als in Nederland ooit nog een jonge enthousiaste folkgarde opstaat kan deze cd voor hen wellicht als vertrekpunt fungeren, om een nieuwe weg in te slaan zoals de jonge Belgen dat momenteel doen.

Henk: Waardering 7-