Hans Fredrik Jacobsen - Øre - Grappa Musikkforlag HCD7333 / PIAS
Was er niet ooit een Noorse winnaar van het Eurovisie Songfestival met een behoorlijk naar Iers neigende deun die nauwelijks tekst kende? Die vraag komt bij me op na het beluisteren van Øre (oor) van Hans Fredrik Jacobsen. En dat gedachtespinsel blijkt terecht te zijn, want de man speelde destijds tin whistle in Nocturne van Secret Garden. Naast zijn werk als muzikant voor deze groep is hij ook nog te horen op platen van o.a. Sissel Kyrkjebø, Elisabeth Andreassen en Annbjørg Lien, die allen internationaal bekendheid genieten.
Nu is er Øre, een soloproject van Jacobsen en deze plaat is zeker geen Ierse aangelegenheid; de grotendeels instrumentale deunen krijgen een kleurrijk jasje aan, waarin speels omgegaan wordt met de Noorse folktraditie in een allegaartje van stijlen. Wereldse klanken laat hij horen, soms lichtjes neigend naar zweverig (Lang Natt, lange nacht), dan weer neemt een frivool traporgel de overhand naast de zwierige fluit in een walsje (Både Enten Og Eller, een woordspeling, letterlijk vertaald beide of en of), daartussendoor wil een stukje bijna rockende reggae ook niet misstaan (Rett Fra Levra, recht voor zijn raap).
Sommige stukken zijn gebaseerd op bestaande composities, maar het merendeel is eigen werk. Øre draait vooral om het spelen op gehoor waarmee heel wat folkdeunen van generatie op generatie zijn doorgegeven, al dan niet met eigen inbreng van de muzikanten (improviseren mag).
Het instrumentarium bestaat uit diverse Noorse en Ierse fluiten, gitaren, sopraansax, ud, bukkehorn (een traditioneel Noorse ramshoorn), een kantele en een Zweedse doedelzak, die allemaal ingespeeld werden door Jacobsen zelf. Zijn stem is op dit album overigens ook te beschouwen als een instrument, al zitten er wel degelijk woorden in de zang, die alleen te horen is in de opener (Du Spør, jij vraagt) en afsluiter (Sang På Elva, lied voor het bos).
Klar Dag (heldere dag) op alt- en tenorblokfluit klinkt open, maar heeft tegelijk iets plechtigs, waar de bukkehorn in Bukk (bok of ram) met een saxachtige klank een diep geheim lijkt te herbergen.
Naast al zijn solowerk kiest Jacobsen dan ook nog eens voor wisselwerking met andere muzikanten. Na een tijdje alleen in de studio (voor hem is dat een andere manier van naar jezelf luisteren) zocht hij het gezelschap op zodat er prachtige muzikale dingen konden gebeuren. Voor de begeleiding heeft hij zijn gezin ingeschakeld: echtgenote Tone (harp en traporgel) en zonen Hans (trommels) en Alf (toetsen, mondharmonica, altsax) Hulbækmo naast bassist Gjermund Silset en saxofonisten André Roligheten (bariton) en Karl Hjalmar Nyberg (tenor). In de Søndagspolsen / Luren Pols wordt de luisteraar met behulp van allevier de saxen meegetrokken naar het interbellum van de jaren ‘30.
Klinkt dat alles dan niet veel te vol? Nou nee, er wordt wel met veel lagen (opnames in verschillende sporen) gewerkt, maar elke compositie heeft een eigen karakter meegekregen, soms speels, dan weer wonderlijk melodieus, hier en daar met een vleugje geheimzinnigheid of juist sprankelend als de Noorse fjorden in de felle zon, maar bombastisch of overdadig wordt het nergens. Øre van Hans Fredrik Jacobsen is vakkundig gespeeld, divers en eclectisch met een traditionele ondertoon. Dat levert een fraaie afwisselende en toch toegankelijke plaat op om met veel plezier naar te luisteren.
Mirjam Adriaans