Tim O’Brien - Where The River Meets The Road - Howdy Skies Records HOW-CD-2017 / Lucky Dice
Sommigen kennen hem van zijn periode met Hot Rize, anderen van opnamen met zijn oudere zus Mollie O’Brien, hij nam deel aan de Transatlantic Sessions die op de BBC uitgezonden werden, won diverse prijzen waaronder twee Grammy Awards, nam albums op met Darrell Scott, maar werkte ook samen met onder meer Steve Earle, Jerry Douglas, Kris Drever en Lúnasa. Inmiddels heeft hij ook solo al een behoorlijk oeuvre opgebouwd. In 2013 werd Tim O’Brien opgenomen in De West Virginia Music Hall Of Fame, waarmee hij de afgelopen tien jaar ook samenwerkte. De muziek uit deze Amerikaanse staat, waar hij vandaan komt (hij woont tegenwoordig in Nashville in Tennessee), leverde hem flink wat inspiratie, en dat is te horen op zijn 16de solo-album Where The River Meets The Road, met twee eigen nummers en tien favorieten die een beeld geven van de geschiedenis van de staat en zijn eigen levensverhaal.
Hoewel Tim O’Brien zelf al een klasbak is op gitaar, banjo, bouzouki en viool heeft hij nog een flink stel prima muzikanten om zich heen verzameld. Als je toch in Nashville woont en daar je cd opneemt kun je zo een blik opentrekken en dus wordt hij op Where The River Meets The Road begeleid door: Noam Pikelny (banjo), Bryan Sutton (akoestische gitaar), Stuart Duncan (viool, mandoline), Mike Bub (bas), Ian Fitchuk (toetsen), John Gardner (drums), Victor Krauss (bas), Bobby Wood (elektrische gitaar), Nathaniel Smith (cello), Dennis Crouch (bas), Kenny Malone (djembe), Shad Cobb (viool) en Chris Scruggs (kleinzoon van banjospeler en bluegrassicoon Earl Scruggs, hij speelt elektrische gitaar en steel), tenslotte zijn er nog extra vocalen van Kathy Mattea, Chris Stapleton, Mark Howard, zijn zus Mollie O'Brien en zijn partner Jan Fabricius. Gelukkig is bij elk nummer een keuze gemaakt uit de muzikanten, waardoor het geluid nergens te vol wordt.
Omdat het midden in de Appalachen ligt wordt West Virginia ook wel Mountain State genoemd. Schots-Ierse immigranten vonden ooit de weg ernaartoe, maar er kwamen ook mijnwerkers uit alle windstreken, zowel blank als zwart die zij aan zij samenwerkten, en dan is er nog de olie- en gaswinningsindustrie met bijbehorende arbeidskrachten. En al die mensen namen hun eigen muziekcultuur mee, die doorsijpelde in de generaties daarna. Hoewel O’Brien over het algemeen aangeduid wordt als bluegrassmuzikant, herbergt zijn werk door de jaren heen ook invloeden uit Ierse of Schotse folk, country, old time, jazz en gospel. Al die stromingen zijn in meer of mindere mate terug te horen op Where The River Meets The Road. Uit de keuzes van O’Brien blijkt duidelijk de muzikale diversiteit van West Virginia, zo horen we onder meer een heerlijke uitvoering van Grandma’s Hands van Bill Withers, dat een bluegrassjasje heeft gekregen, terwijl de dwingende gospelachtige zang nog meer benadrukt wordt door het koortje van Kathy Mattea en Mark Howard. Zonnig jazzy met een ontspannen vleug gospel is Friday, Sunday’s Coming van John Lilly, waarbij hij redelijk dicht bij het origineel blijft. Keltische invloeden komen terug in de instrumentale traditional Queen Of The Earth And Child Of The Skies en A Few Old Memories van Hazel Dickens was en blijft een fijne ballade die richting country neigt.
Toch vormt bluegrass de rode draad van het album, met name door het instrumentarium dat de boventoon voert. Dat begint gelijk in het lekker stomende openingsnummer High Flying Bird (Billy Edd Wheeler), maar ook in het titelstuk is er het heerlijke samenspel tussen viool en banjo van Duncan en Pikelny onder de fijne gitaarklanken van O’Brien. Where The River Meets The Road is een van de twee eigen creaties van O’Brien en verhaalt over hoe overgrootvader Thomas O’Brien als immigrant neerstreek in West Virginia. De andere, Guardian Angel, is een meer folky countryballade over de oudere zus die overleed toen hij nog maar twee jaar oud was, Scruggs legt een subtiel steellaagje onder de droevige inhoud, waar een sprankelende mandoline (Duncan) ervoor zorgt dat het niet heel triest wordt. Een kleine voetnoot past bij de opname van Little Annie (When The Spring Comes Again) van A.P. Carter, die strikt genomen uit Virginia kwam en niet uit West Virginia, maar de invloed van de Carter Family op bluegrassmuziek en ongetwijfeld ook op Tim O’Brien is natuurlijk niet te onderschatten, dus past het nummer zeker in zijn levensgeschiedenis.
En zo komen er in een kleine drie kwartier flink wat indrukken op je af. Voor mij was het album meteen raak, in al zijn diversiteit, omdat Tim O’Brien toch zijn eigen muzikale stempel weet te drukken op deze liedjes. Een soort keurmerk dat je direct herkent en dat van Where The River Meets The Road een prachtige persoonlijke ode maakt aan West Virginia en de muzikale inspiratiebronnen die O’Brien mede hebben gevormd tot wat hij nu is.
Mirjam Adriaans
Tim O’Brien toert van 24 april t/m 1 mei samen met partner Jan Fabricius door Nederland. Tourdata 2017:
dinsdag 25 april Zwijnshoofd, Bergen Op Zoom
donderdag 27 april LantarenVenster, Rotterdam
vrijdag 28 april Paradiso, Amsterdam
zondag 30 april TivoliVredenburg, Utrecht
maandag 1 mei, Meneer Frits, Eindhoven
Meer info over Tim O'Brien vind je op: http://timobrien.net