Paul Brady – Hooba Dooba - Proper Records PRPCD056
Het is alweer bijna dertig jaar geleden dat ik Hard Station kocht, het eerste popalbum van Paul Brady. Tot die tijd was deze Ierse singer-songwriter een grote naam in de Ierse traditionele muziek. Hij speelde in de beginjaren ’70 in de befaamde groep The Johnstons, verving in 1974 Christy Moore in Planxty en maakte met Andy Irvine in 1976 een van de klassieke albums uit de Ierse muziek. Zijn uitvoeringen van nummers als Arthur McBride en The lakes of Ponchartrain zijn heden ten dage nog steeds standaards in de Ierse traditionele muziek.
In 1982 of 1983 speelde Paul Brady solo zijn nieuw, eigen geschreven repertoire op het Vredenburg-Folkfestival in Utrecht en de reacties waren zeer wisselend. Een deel van het publiek verlangde nadrukkelijk terug naar de tijd dat de Ierse traditionele muziek de hoofdmoot van zijn repertoire was. Ik herinner me in ieder geval dat ik het geen bijster geïnspireerd optreden vond.
Het was de laatste keer dat ik de man live heb bezig gezien en ook de platen die hij regelmatig uitbracht, heb ik links laten liggen, op Songs & Crazy dreams na, een compilatiealbum uit 1992 met het verschrikkelijk mooie The homes of Donegal. Eh ja, een traditioneel nummer, dus…
Maar eerlijk is eerlijk, de man heeft ook prachtige nummers geschreven die de weg naar de albums van verschillende artiesten vonden. Niet alleen Ierse folkies als Dolores Keane namen zijn werk op, maar ook beroemde namen als Tina Turner en Bonnie Raitt.
Nu valt dan opeens Hooba Dooba, Brady’s tiende album in de bus. Ik wist niet eens of de man nog actief in de muziek was. Na een aantal draaibeurten weet ik eigenlijk niet precies wat ik met dit album aan moet. De cd bevat voor een groot deel doorsnee popsongs die wel aardig klinken, maar op een of andere manier niet echt blijven hangen. Ik weet niet of alle nummers recent geschreven zijn. Het nummer Luck of the draw was ooit al eens het titelnummer van Bonnie Raitts album uit 1991.
Met Ronan Keating schreef Brady The price of fame. Een uitstekend nummer, maar deze uitvoering wordt in mijn optiek te veel ontsierd door te nadrukkelijke strijkers. Een euvel waaraan het volgende One more today in nog grotere mate lijdt. Jammer, want het nummer, geschreven samen met ene Ralph Murphy, was met een mooi pianoarrangement heel goed te pruimen geweest. The Winners’ Ball kent dan wel moderne loops en percussie, maar is uiteindelijk maar een mager deuntje. In Luck of the draw horen we dan eindelijk Paul Brady zoals we het graag willen. Eenvoudig gitaarspel, een semiakoestische begeleiding met een vleugje hammondorgel, een beetje galm op die, toch wel, aparte stem en een uitstekende compositie. Dat is de Paul Brady die ik graag wil horen, maar die op Hooba Dooba te weinig aan bod komt. Bij het volgende Follow the star is het alweer voorbij. In de langzame ballad Mother and son hoor je aan Brady’s stem dat ook voor hem de jaren gaan tellen. Toch een van de betere nummers, omdat Brady als producer deze keer de strijkers enigszins in toom weet te houden.
Even denk ik dat er nog een bekend eigen nummer voorbij komt, maar nee, You won’t see me is geschreven door Lennon & McCartney en te vinden op het Beatles-album Rubber Soul uit 1965. De uitvoering mag er zijn, maar je moet van goeden huize komen om The Beatles te overtreffen. Het uitstekende Over the border, een nummer over de veranderende wereld na 11/09 en het zeer redelijke Living the mystery besluiten dit album. Ondanks deze enkele goede momenten is Hooba Dooba helaas niet die topplaat geworden waarop de liefhebbers van Paul Brady stilletjes gehoopt hadden.
Assie Aukes