Rum in augustus 1979 op de Folkdag in Moergestel. Het laatste Rum-concert in Nederland in de bezetting
van (vlnr) Dirk van Esbroeck, Vera Coomans, Juan Masondo en Wiet van de Leest.
RUM
Liefhebbers
wachten op
luxe cd/dvd-box
van legendarische
Vlaamse groep
Onlangs werd bekend dat de eerste vier albums van de Vlaamse folkgroep Rum dit najaar op cd zullen verschijnen in een luxebox. Ook zal er waarschijnlijk een dvd van de groep in deze box opgenomen worden. Hoogste tijd voor Assie Aukes om deze legendarische groep weer eens uit de vergetelheid te halen want is niet elke Nederlandstalige folkband in Vlaanderen en Nederland schatplichtig aan deze icoon uit het verleden?
- door Assie Aukes -
Meer nog dan Wannes van der Velde en 't Kliekske heeft Rum in de zeventiger jaren in ons land een voortrekkersrol gespeeld. Veel Nederlandse folkartiesten, die in de zestiger jaren waren begonnen met Amerikaanse en in tweede instantie met Ierse en Engelse folk schakelden in de jaren zeventig over op Nederlandstalig materiaal toen ze de eerste elpees van Rum beluisterd hadden.
Een paar leden van Pitchwheel richtte Wargaren op, Tail Toddle en Fungus gingen overschakelen op Nederlandstalig materiaal. Het succes van Rum was volgens Nanne Kalma zelfs direct verantwoordelijk voor de oprichting van het Friestalige Irolt.
Vlaams materiaal was in die beginjaren ongekend populair. Bijna elke Nederlandse groep had 'Poezeminneke' (Rum 1) of 'Jan mijne man' (Rum 2) op het repertoire. Groepen kregen zelfs de naam van liederen uit het Rum-repertoire (bijv. 't Luiaerdsgild uit Nijmegen).
Eerste elpees
Ik kocht mijn eerste Rum-elpees (Rum 2 en Rum 3) in 1976 in Brugge. Helaas bestond de groep niet meer, heb ik me toen laten vertellen. Pol Rans woonde in Londen, Dirk van Esbroeck was weer naar Argentinië vertrokken en Wiet van de Leest speelde jazz. Blij verrast hoorde ik een jaar later dat de groep opnieuw was opgericht en zelfs naar Nederland kwam voor een aantal optredens.
Najaar 1977 zag ik de groep voor het eerst, ik geloof in Enschede. Rum verzorgde daar het voorprogramma van Steeleye Span in de samenstelling van Wiet van de Leest, Dirk van Esbroeck, Pol Rans en nieuwkomer Juan Masondo. Op het eerste album na de split (Hinkelen in 1978) was daar ook zangeres Vera Coomans, die al incidenteel had meegewerkt aan Rum 3. Zij was in België vooral bekend uit het theaterstuk 'Mistero Buffo' van de Internationale Nieuwe Scene.
Pol Rans, wiens inbreng op het album 'Hinkelen' al was gedecimeerd, trok zich na dit album helemaal terug uit Rum. Hij zou zich de komende jaren storten op zijn passie: middeleeuwse (luit)muziek.
Rum trad in augustus 1979 aan op de Folkdag Moergestel, waarschijnlijk het laatste Nederlandse concert in de bezetting van Wiet van de Leest, Vera Coomans, Dirk van Esbroeck en Juan Masondo. De eerste twee richtten de spraakmakende groep Madou op. De laatste twee gingen als Rum verder met Frakke Arn en Jean-Pierre van Hees. Van 1980 tot 1982 speelde Rum zeer regelmatig in Nederland, soms ook in speciale samenstellingen. Zo trad Rum aan met de Groep Wannes van de Velde tijdens Rotterdam Folk 1982 en samen met de blazers van Milkshake Banana op Vredenburg Folk 1983 in Utrecht.
Niet alles was even succesvol, de serie optredens ter promotie van het album 'Flandria Tropical' in De Brakke Grond, de Vlaamse cultuurtempel in Amsterdam eind 1982 was voor de groep een deceptie. Een slechte PR, ongeïnteresseerde Brakke Grond-medewerkers en vooral weinig publiek, zo laat zich dat in het kort samenvatten. Een teken aan de wand, want niet veel later was het gedaan met de groep.
Hoewel Rum volgens mij nooit officieel uit elkaar is gegaan, is het medio 1983 wel duidelijk dat de koek op is. Populair dus in haar beginjaren, min of meer verguisd op het einde. De vele personeelswisselingen, de vaak gewijzigde muzikale koers van de groep en het veranderende muzikale klimaat van de jaren tachtig in het algemeen zullen hier debet aan zijn geweest. Blijft staan dat deze groep een geweldige oeuvre heeft achtergelaten.
Rum speelde nimmer op safe
Rum is van onschatbare waarde geweest voor de ontwikkeling van de folk in België en Nederland en tot op de dag van vandaag nog steeds relevant voor de manier waarop men om kan gaan met traditionele muziek. Als geen ander wist Rum deze muziek in een hedendaags kader te plaatsen. De zes elpees die Rum van 1972 tot 1982 opnam waren stuk voor stuk kwaliteitsproducten die (met uitzondering van Rum.1) de tand des tijds met verve hebben doorstaan. De albums laten zien dat Rum nimmer op safe speelde en altijd op zoek was naar nieuwe wegen en nieuwe muzikale ontwikkelingen, soms noodzakelijk door personeelswisselingen, maar meestal bewust en eigenzinnig. Jammer dat niet alle albums nu op cd verschijnen.
Rum - september 1972
Rum
Een echt debuutalbum
Dit eerste album werd opgenomen toen de groep zo'n twee jaar samenspeelde. De mannen waren elkaar eind jaren zestig op de universiteit van Leuven tegengekomen. Wiet van de Leest en Pol Rans speelden al een tijdje samen, Dirk van Esbroeck voegde zich daar later bij.
Rum.1 is bijna een doorsnee folk-elpee in ongeveer dezelfde stijl als bijvoorbeeld de eersteling van Alfred den Ouden. Op beide elpees is een vertaalde Ierse traditional te vinden. Alfred put zijn gezondheid uit 'De jeneverkruik' (Jug of Punch), terwijl Rum 'Het meisken met de vuurrooien band' (The black velvet Band) bezong.
Bij nadere beluistering was Rum.1 echter niet zo'n doorsnee album, want goed beschouwd waren alle ingrediënten die Rum later zo bijzonder maakte op deze elpee al aanwezig. Pol Rans' voorliefde voor de Middeleeuwse balladen (bijv. in 'De koopmanszoon' en 'Lied van den Kaerle'), de samenzang die op Rum 2 en 3 vervolmaakt zou gaan worden zijn in aanzet al op Rum 1 te horen (bijv. in 'Poezeminneke').
Wiets neiging om te excelleren in de instrumentale stukken nam ook op dit album een aanvang.. Op Rum.1 gebruikte hij hiervoor, naast de viool, veelvuldig de banjo. Wiet van de Leest is op deze eerste elpee de belangrijkste muzikant, hij is tevens verantwoordelijk voor alle arrangementen. De droge no-nonsense productie was in handen van Frans Ieven en die zou dat blijven doen tot aan het voorlaatste Rum-album.
Met deze eersteling wordt Rum ook in het buitenland opgemerkt. Zo stond de groep als eerste Nederlandstalige folkgroep al in 1973 op het legendarische Cambridge Folkfestival (Alfred den Ouden was daar toen ook en die kreeg visioenen van een (groot) festival in de Vlaamse Westhoek…)
Rum.2 - Maart 1974
Rum 2
De ware klassieker
Alle puzzelstukjes die op Rum.1 nog niet helemaal goed lagen, vallen op dit album als vanzelf op de goede plaats. Rum.2 bevat negen liederen en vijf instrumentale stukken. Wiet van de Leest tekent wederom voor de meeste arrangementen en heeft de banjo ingeruild voor de tenorgitaar.
Hoogtepunten te over op dit album, maar de onbetwiste topper is 'De Twee Conincskinderen', een lange ballade met krachtig samenzang van Pol en Wiet en een prachtige begeleiding op gitaar, mandoline en berlinitza (een Oost-Europees snaarinstrument).
Pol Rans kan zijn geluk niet op met de vele balladen (Heer Halewijn, Schoon lief, Pieronelle) die stuk voor stuk een pracht arrangement meekrijgen. Wiet schittert als instrumentalist, bijvoorbeeld op viool (Schoon lief), maar ook op tenorgitaar in 'Muzette'.
Het album kent twee niet-traditionele liederen. 'Een vrolijk lentelied' van Jan de Wilde wordt uitbundig gezongen. De seksuele insinuaties in het nummer zullen hier waarschijnlijk debet aan zijn geweest. 'Ik hou van alle vrouwen' werd geschreven door de Nederlander Koos Speenhof en door Wiet op muziek van het traditionele 'St. Anthonius' gezet. Een hit werd dit lied pas vele jaren later in de uitvoering van Hans de Booy die exact hetzelfde arrangement gebruikte.
'Jan mijne man', het afsluitende lied is weer zo'n nummer dat door iedere folkgroep in de zeventiger jaren werd gekopieerd.
Rum.3 - Augustus 1975
Rum 3
De bijna klassieker
Rum oogstte veel succes met de tweede elpee. Veel optredens in België en Nederland, terwijl Rum in 1974 ook op verschillende Europese folkfestivals verscheen. Het succes op Cambridge was blijkbaar niet onopgemerkt gebleven. Eind 1975 kwam de derde elpee uit, Rum.3. Kwalitatief weer een hoogstaand product, maar in tegenstelling tot Rum.1 en Rum.2 veel ernstiger van toon. Was er op de vorige platen nog ruimte voor gepaste vrolijkheid in een aantal liederen, ditmaal is daar nauwelijks sprake van.
Gelukkig imponeert Wiet van de Leest weer op tenorgitaar in een aantal zeer swingende instrumentalen (Flic-Flac / Melancolie). Rum weet op dit album een aantal nieuwe wegen in te slaan. Op de oude leest geschoeid zijn nog wel enkele uitstekende liederen ('Het Luiaardsgild' en 'Fiere Margrietje'), maar de plaat begint met een aantal 16de eeuwse melodieën en liederen, meer en meer de passie van Pol Rans die op deze plaat voor het eerst de luit beroert.
Dirk van Esbroeck, die vijftien in Argentinië heeft gewoond, komt aanzetten met twee prachtige liederen van de Argentijnse componist Atahualpa Yupanqui. Vera Coomans wordt op Rum.3 voor het eerst geïntroduceerd. Zij zingt het middeleeuwse liefdeslied 'Gekwetst ben ik van binnen' en assisteert op 'Maschero', een werklied uit Duinkerken en op 'De Moorsoldaten', een lied dat al in 1934 werd gemaakt door gevangenen in het concentratiekamp Börgermoor in Duitsland.
Rum eindigt dit album met 'Sint Krispijn',waarin Wiet van de Leest net iets te freakerig de viool hanteert. De melodie, de 'tune' van het schoenmakersgilde van Dendermonde zou later gebruikt worden door Wannes van de Velde voor 'De Goede Week' op het album 'Volksliederen'. Al met al een goed album, maar net geen klassieker door de wat ongelukkige indeling van de plaat.
Hinkelen - juni/augustus 1978
Hinkelen
Het album van de tweespalt
Na Rum.3 stopte de groep voor ongeveer anderhalf jaar. Toen Dirk terugkwam uit Argentinië had hij gitarist Juan Masondo meegenomen. Wiet zou zich dan meer op de viool kunnen concentreren, maar kroop ook veelvuldig achter het harmonium. Nieuw was ook de hobo van Dirk van Esbroeck.
Voor het album 'Hinkelen' was de inbreng van Pol Rans gereduceerd tot een bijdrage vanaf de zijlijn op trombone en bas in een viertal nummers. Zijn verblijf in Londen viel erg moeilijk te combineren met de repetities en optredens van de groep. Helaas verdween met Pol Rans ook de meest karakteristieke stem van Rum. Een heel verlies voor de groep, maar om de vocale kwaliteiten in stand te houden, werd wel Vera Coomans als vast lid bij de groep gevraagd.
Haar eerste bijdrage grijpt de luisteraar terstond naar de keel, de indrukwekkende uitvoering van 'Island' is de mooiste die ik ooit gehoord heb. Ook 'Den ouden man' mag er zijn in de versie van Vera, met een schitterende begeleiding op harmonium.
Het album begint met een pittig 'Het viel een hemels dauwe', gezongen door Dirk van Esbroeck. Het ritmische arrangement, Pol op trombone en Juan op bas, geeft dit nummer extra dynamiek. 'Naar Oostland' valt daarentegen qua arrangement wat magertjes uit. Dirk revancheert zich in het door Wannes van de Velde geschreven 'Een schip' en het traditionele 'Het regende zeer'.
Een bijzonder lied is 'Vannacht', breekbaar gezongen door Vera Coomans, spaarzaam begeleid door Wiet van de Leest op harmonium. 'Vannacht' is het resultaat van de samenwerking tussen Wiet van de Leest en Jan Devos die de mooie melodie van een prachtige tekst voorzag. In het lied stak een vrouw 's nachts in paniek haar man met een schaar neer. Wiet schreef al meer liederen samen met Jan Devos. Live kregen we die nummers verschillende keren te horen (Witte nachten, Minderjarig, Arendsoog) maar op het album bleef het alleen bij 'Vannacht'.
Dirk van Esbroeck en Juan Masondo konden zich niet in deze nieuwe koers vinden. Het resultaat was dan ook dat Rum zich in 1979 opsplitste. Dirk en Juan gaan verder met Rum, terwijl Wiet en Vera Madou oprichtten. Het grootste deel van de nummers die Wiet had ingebracht bij Rum, zien we even later terug op het repertoire van Madou, zij het nu vaak in een wat steviger jasje.
Hinkelen is uiteindelijk te veelzijdig van karakter om van een echt meesterwerk te spreken, maar voor mij is het echter wel de meest dierbare Rum-elpee.
Gelukkig ma non troppo - juni/augustus 1980
Gelukkig ma non troppo
hedendaagse teksten en originele arrangementen
Eind 1980 verscheen een nieuw Rum-album. De plaatsen van Wiet en Vera waren ingenomen door Frakke Arn (trombone, bastuba en basgitaar) en Jean-Pierre van Hees (fluiten, doedelzak). Met Dirk van Esbroeck veelal op hobo, is Rum anno 1980 dus geëvalueerd van een snarengroep naar een blaasband, een muzikale verandering die zeker niet slecht uitpakte. Groot was de verrassing dat op 'Gelukkig ma non troppo' nog maar twee traditionals te vinden zijn, het door Juan Masondo gearrangeerde 'La Partida' en 'Ik zeg adieu', een lied uit de 14de eeuw. Voor de rest van de liederen zochten de muzikanten heil bij hedendaagse tekstschrijvers.
Vier teksten van Stefaan van den Bremt werden door Rum zelf op muziek gezet. Mooiste tekst van Van den Bremt is wel het titelnummer 'Gelukkig ma non troppo'. Qua thematiek verschilt het niet veel van het werk van Madou. Heette de b-kant van Madou's eerste single ook niet 'Bijna gelukkig'?
Rum dus ook met hedendaagse teksten in de slag, maar veel minder werelds dan Madou. Madou kiest voor de rauwe werkelijkheid, terwijl Rum de poëtische kant van de tekst voorop stelt. Niet voor niets is het mooiste nummer van de plaat een gedicht van Jan Slauerhoff, op muziek gezet door Dirk van Esbroek (Angustia).
Het enige minpunt van het album is de zang. Dirk van Esbroeck is de enige overgebleven zanger van de groep en moet nu de kar vocaal volledig trekken en dat is iets te veel van het goede.
Instrumentaal valt er veel te beleven op deze elpee. Juan Masondo bewijst in "Valmisotte' dat hij als gitarist niks onder doet voor Wiet van de Leest, terwijl Jean-Piere van Hees zich uitleeft op de doedelzak in het zelfgeschreven 'Feest in Heverlee en fête'.
Een hoogst origineel album, dat de toekomst van deze nieuwe Rum weer enige tijd zeker stelt.
Flandria Tropical - Augustus 1982
Flandria Tropical
wereldmuziek avant la lettre
Ondanks de vele optredens van de nieuwe Rum verkocht het album 'Gelukkig ma non troppo' teleurstellend. Reden voor de platenmaatschappij om de groep te dumpen. Anno 1982 zit Rum dus zonder platencontract, terwijl de folkscène beginnen jaren tachtig totaal instort. De folkclubs sloten massaal de deuren en het een na het andere folkfestival legde het loodje (in Nederland bijv. Rotterdam, Wintervolk, Moergestel, Reek).
In een vertwijfelde poging tot vernieuwing en om een nieuw publiek aan te boren bracht Rum het album 'Flandria Tropical' uit op Stoof, het folklabel van de kleine Nederlandse platenmaatschappij Munich. Rum goes Latin, zo kan het grootste deel van het repertoire op deze elpee beschreven worden. Tegenwoordig zou men dit wereldmuziek noemen, toen kenden we dat woord (gelukkig) nog niet.
Wannes 'Café zonder naam' krijgt een ferme percussionele injectie, in 'Polkacabana' en 'Calypso-Facto' worden de clichés binnen de genoemde muziekstijlen weliswaar niet geschroomd, maar vechten ook de blazers van Milkshake Banana en de doedelzak van Jean-Pierre van Hees op hoogst originele wijze om voorrang.
Als een oase van rust schittert Dirk van Esbroeck tussendoor in zijn eigen geschreven ode aan de tango (Tango). Met dit nummer weet hij de essentie van de tango op sublieme wijze te vertolken.
Op kant 2 neemt Rum wat gas terug. Twee prachtige gedichten worden op muziek gezet, een beetje in dezelfde stijl als op het vorige album. Voor mij zijn 'Het meisje en de trom' (Gerrit Achterberg) en met name Calevoet (Jan van Nijlen) de mooiste nummers van het album en pareltjes in het gehele Rum-repertoire.
Voor het eerst is de productie niet in handen van Frans Ieven, maar van de groep zelf. 'Flandria Tropical' bleek een experiment dat indertijd niet helemaal op waarde is geschat. Het album flopt helaas compleet en Rum sterft een stille dood.
Een einde dat de groep, gezien haar kwaliteit en verleden zeker niet verdiend heeft.
Twintig jaar verder
Dat kwaliteit zich niet verloochent, bewijst het feit dat ruim twintig jaar na het afscheid van Rum bijna alle leden van de groep zich nog steeds op niveau met muziek bezig houden.
Dirk van Esbroeck en Juan Masondo zwommen mee op de toenemende populariteit van de tango en werken tot op de dag van vandaag met bandoleonspeler Alfredo Marcucci, al te horen op de laatste Rum-elpee 'Flandria Tropical', eerst in het tango-programma 'Tango y otras milongas' wat uiteindelijk evalueerde in de groep 'Tango Al Sur'.
Paul (Pol) Rans richtte zich op de Renaissance-muziek en bracht in 1979 met Lieven Misschaert het album 'Die nachtegael int wilde' uit. Altijd is hij de muziek uit de Middeleeuwen trouw gebleven. Onlangs bracht Paul Rans nog het album 'De hertog van Brunswijk' uit , een samenwerkingsverband met de Gentse groep Ambrozijn.
Wiet van de Leest en Vera Coomans richtten Madou op. In haar korte bestaan maakte Madou een elpee en drie singles, brak helaas niet echt door bij het reguliere Vlaamse / Nederlandse publiek, stopte in 1984 maar groeide twintig jaar later uit tot de mythische cult-groep van de Vlaamse folkscène.
Na Madou is Wiet van de Leest zich gaan toeleggen op de altviool in het klassiek strijkkwartet Halvenalf. Pas vorig jaar liet hij zich min of meer opnieuw in met de folk met het schrijven van de muziek voor de laatste Vredesconcert Passendale-productie 'Grijsland'.
Vera Coomans is na een stilte van zo'n tien jaar sinds de jaren negentig weer actief. Met accordeonist Philip Hoesen maakte ze twee albums met Amerikaanse getint repertoire. Tegenwoordig wordt ze begeleid door Tom Theuns (Ambrozijn).
Jean-Pierre van Hees richtte mettertijd zijn eigen ensemble op en is daar nog steeds mee actief. Een paar jaar geleden zag ik zijn groep aan het werk op Winterfolk in Brussel.
Frakke Arn is de enige wiens verdere muzikale carrière mij onbekend is.