Vandaag gaat deel 6 van De Geschiedenis van de volksmuziek in Europa door Crispijn Oomes over de Boeren en Arbeiders.

Boeren en arbeiders
Op het platteland in Nederland werd gedurende de gehele 20e eeuw tot op heden de traditionele volkscultuur in ere gehouden door de folkloristen, de boeren-volksdansverenigingen. Dit waren de gezelschappen die o.a. de klompendansen  in ere hielden. Nog steeds bewaken ze angstvallig de traditie, inclusief de klederdrachten. Opmerkelijk is dat deze boerenvolksdansverenigingen in geheel Nederland vaak internationale uitwisselingen organiseren met folkloristen van elders, tot in Mongolië en Senegal toe (zie bijv. www.klepperklumpkes.com) Dit levert fantastische voorstellingen en uitwisselingen op, die aan het Nederlandse stads- en theaterpubliek volkomen voorbij gaan. Het bekendste jaarlijkse uitwisselingsprogramma in Nederland is het festival "Op Rokkeldais" in Warffum. Het Nederlands Centrum voor Volkscultuur (www.volkscultuur.nl) en de Federatie voor Folkloristische Groepen in Nederland geven deze folkloristen de nodige support.

De Nederlandse volksmuziek werd in de jaren '30 o.a. grondig bestudeerd door Jaap Kunst. Met name op Terschelling vond hij een schat aan volkscultuur. In de jaren '50 en '60 was er een radioprogramma "Onder de Groene Linde" van Ate Doornbosch. Ate verzamelde oude volksliedjes bij oude mensen thuis en zond ze uit voor de radio. De luisteraars werden daarbij uitgenodigd zelf andere oude volksliedjes op te sturen en voor te zingen. De hele verzameling wordt bewaard door het P.J. Meertensinstituut.

Volksdansen en volksliederen blijken een krachtig middel te zijn om het  gemeenschapsgevoel te versterken. In de jaren '20 kwamen de arbeidersbeweging en de jeugdbeweging op gang, overal in Europa. De arbeidersbeweging in Nederland leidde tot de oprichting van o.a. de AJC (Arbeidersjeugdcentrale) in 1920, o.l.v. Koos Vorrink, met als doel de "daadwerkelijke verwezenlijking van het socialistische cultuurideaal". Kenmerken waren o.a. eigen kleding, kamperen, volksliederen en gemeenschapsdansen. Weldra ontwikkelden de katholieken de padvinderij en zo had elke zuil zijn jeugdbeweging. Jaarlijks hield men grote toogdagen op de Paasheuvel in Vierhouten, een traditie die reeds lang is overgenomen door het LCA (landelijk Centrum voor Amateursdans).

Eveneens in de jaren '20 werd de NJN opgericht (Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie). Deze bond heeft alle vormen van verloop en achteruitgang overleefd en bestaat nog steeds (www.njn.nl) Terwijl men overdag de watervlooien bestudeerde, gaf men zich ‘s avonds over aan het (alcoholvrije) hupsen  (volksdansen), begeleid door levende muziek. De NJN is achteraf gezien, naast het LCA (voorheen NeVo) één van de grootse stimulansen in Nederland geweest voor de revival van de internationale volksdansen en volksmuziek onder de stadsjeugd.

De website van Crispijn Oomes: www.speelman.nl.