- door Henk -
"Mij interesseren die mensen waar het geluk niet langsgekomen is, en die toch dit leven aanvaarden en het dienen. Die niet in de kijker lopen en toch de moed niet opgeven, hoewel het voor hen uitzichtloos lijkt. Ik hou van die mensen en omdat ze anders helemaal verdwijnen, probeer ik ze een plaats te geven in mijn songs...." Aan het woord is de Vlaamse zanger/liedschrijver Lieven Tavernier. Dinsdag 7 maart staat hij in het Eindhovens Muziekcentrum.

"Dylan, John Prine en Gordon Lightfoot hebben een neefje in Vlaanderen," en "hij bezorgt je het gevoel van ‘n Brel, Brassens of Randy Newman."  De Vlaamse recensenten zijn lyrisch over zanger/liedschrijver Lieven Tavernier. Ook hier in ons land dringt zijn faam langzaam door.

Met een minimum aan woorden, meest eenvoudig, vertelt Tavernier in het Nederlands kleine tijdloze levensverhalen. Hij kruipt daarmee keer op keer onder je huid. Als geen ander voorziet hij elk woord van de juiste toon. In literaire kringen wordt hij geroemd. Op een poëziefestival kust Remco Campert hem op beide wangen ('nog voor we aan de drank gingen...')  en steekt de loftrompet over zijn composities.

Zijn toegankelijke stijl wekt de indruk dat hij de liedjes zo uit de mouw schudt. ‘Maar', aldus Tavernier,  ‘Rodin zei aan Rilke dat je alleen maar hard moet werken, niets anders moet doen dan werken en niet op inspiratie wachten. Dat klopt wel, denk ik...'

Nooit voorbij
In al zijn bescheidenheid - en vanwege alsmaar opduikende plankenkoorts -  laat hij jarenlang de uitvoering van zijn werk over aan anderen. Bevriende jeugdiger muzikanten slepen hem echter vanachter de schrijfmachine op zijn zolderkamertje vandaan. Samen maken ze drie albums waarvan het laatste, ‘Nooit Voorbij'  vorig jaar tot de geciteerde superlatieven in de Vlaamse pers leidt.

Tavernier: "Ik heb veel geluk dat ik muzikanten gevonden heb, of zij mij, aan wie ik niet veel moet uitleggen. Zij wijden zich aan de songs met evenveel liefde en aandacht, zoals die ik heb bij het schrijven ervan. Door hen heb ik stilaan het plezier gevonden van op te treden. De song ontstaat de eerste keer als hij uit je komt, en de tweede keer als hij bij een optreden alle liefde en aandacht krijgt van de muzikanten."

Na de opnames van ‘Nooit Voorbij' vindt Tavernier in het verstilde schilderij 'Thé' van Piet Pollet datgene waarover zijn songs gaan. Zoals hij zelf zegt: "Een heel stille wereld waarin de aanwezigen al afwezig zijn en de afwezigen zeer aanwezig". Hij posteert zich voor het schilderij, en legt dat beeld smaakvol vast op de cd-hoes.

lieven tavernier - niet voorbij

Fanfare van Honger en Dorst
Tavernier, inmiddels een eind in de vijftig, recenseerde ooit boeken voor het Vlaamse dagblad De Morgen, publiceerde columns en twee boeken, maar  voelt zich het meest liedschrijver. Begin jaren 90 raakt hij  bekend als zijn ‘soulmate' Jan de Wilde met drie nummers van hem een hit scoort. Een daarvan, het ultieme stadslied van Gent ‘De Fanfare van Honger en Dorst', raakt in Brabant bekend in een versie van Gerard van Maasakkers. Nu voert Tavernier dat nummer zelf uit in een verrassend arrangement dat duidelijk geïnspireerd is door Amerikaanse rootsmuziek, een idioom waarin trouwens al zijn songs goed gedijen.

Tavernier: "Het is alleszins de versie van De Wilde die 'de fanfare' voor het publiek tot leven wekte. Ik schonk indertijd aan Jan De Wilde 'de fanfare' omdat ik zelf niet rekende op een platencontract en wist dat die song bij hem in goede handen was. Het is het arrangement van Hennie Vrienten dat de 'fanfare'  blijkbaar de definitieve versie gaf. Ik heb jarenlang  die song laten liggen bij optredens omdat er toch niet op te boksen viel tegen Vrientens arrangement. Maar geleidelijk aan - en dat heeft echt jaren geduurd - heb ik 'de fanfare ' opnieuw ontdekt zoals ik hem schreef vooraleer Hennie Vrienten en Jan de Wilde de song met zich meenamen. Het kwam erop aan dat ik echt terugging in de tijd en de songs terugvond vooraleer ik ze weggegeven had. Ik heb nu met mijn versie mijn 'fanfare' terug, maar ik voel me ook zeer dankbaar tegenover Vrienten en De Wilde voor hun 'fanfare'...".

De Fanfare van Honger en Dorst is een van Taverniers uitbundiger  songs, tussen nogal wat ingetogen werk dat stof tot reflectie biedt. Met een enkele pennenstreek plaatst hij zijn lied meteen in een het juiste vaak intieme sfeertje. Zijn hoofdfiguren in zijn liedjes ‘staan vaak aan de kant waar de regen valt'. Hij situeert ze in een mistroostig landschap, op een boerenerf, in de wintertijd.
Tavernier:  "Mij interesseren die mensen waar het geluk niet langsgekomen is, en die toch dit leven aanvaarden en het dienen. 'Wintermensen', die zich net als de winter onzichtbaar houden, niet in de kijker lopen en toch de moed niet opgeven, hoewel het voor hen uitzichtloos lijkt. Ik hou van die mensen en omdat ze anders helemaal verdwijnen, probeer ik ze een plaats te geven in mijn songs..."

Niet autobiografisch
De geloofwaardige manier waarop hij ze vertolkt doet vermoeden dat ze autobiografisch zijn. Zoals dat lied over het leven van drie boeren zonen nadat hun oude vader stierf. ‘ ...We waren de drie zonen: Jozef, ik en Jan en iedereen in het dorp noemde ons: de zonen van Antoine...'.
"Nee, 'drie zonen' is niet autobiografisch", zegt Tavernier. "Maar ik weet ook niet zo goed wat autobiografisch is: alle mensen die je ook bent tegengekomen in geziene films, gelezen boeken, gehoorde songs maken deel uit van je leven en dus je autobiografie. Ik weet echt niet meer wanneer ik 'drie zonen' heb geschreven, maar misschien was iemand als Gilian Welch een inspiratiebron die ook dat soort mensen portretteert die door iedereen over het hoofd worden gezien, maar die voor mij 'mooi' zijn. Toevallig, denk ik, zijn 'de drie zonen' boeren, ze konden gelijk welk beroep uitoefenen..., mij interesseren die mensen waar het geluk niet langsgekomen is, en die toch dit leven aanvaarden en het dienen."
 
Lieven Tavernier. Dinsdagavond 7 maart in Muziekcentrum Frits Philips tijdens ‘Van Meurs presenteert...'. In het dubbelprogramma met als eerste het Vlaamse duo Göze (met accordeonist Wim Claeys en gitarist Maarten Decombel) treedt Tavernier (zang, gitaar) aan met de begeleiders Nils Decaster (viool, lapsteel en mandoline), Yves Meersschaert (piano, hammondorgel en accordeon) en Mario Vermandel (contrabas).