De Griekse 80-jarige componist Mikis Theodorakis is vrijdag 4/11 in Aken onderscheiden met de Unesco Muziekprijs 2005. Hij kreeg de prijs niet enkel vanwege zijn muzikale kwaliteiten, maar ook voor zijn inzet voor vrede en het kweken van wederzijds begrip tussen volkeren, aldus het juryrapport. Theodorakis heeft gezorgd voor een renaissance in de Griekse muziek. Nog steeds geldt zijn samenwerking met Maria Farantouri als een van de indrukwekkendste vruchten van de Griekse muziek.


De Unesco Muziekprijs, die sinds 1975 jaarlijks wordt uitgereikt, geldt als een van de belangrijkste muziekonderscheidingen. De prijs bestaat uit een oorkonde, de Unesco-Picasso-Miro medaille en een geldprijs van 2500 euro. Eerder ging deze muziekprijs onder andere naar Leonard Bernstein, Yehudi Menuhin, Herbert von Karajan, Mercedes Sosa, Gideon Kremer en Youssou N'Dour.

Theodorakis schreef o.a. meer dan 1000 liederen, 5 symfonieën, balletten, oratoria, opera's en filmmuziek (Zorba de Griek, Het eiland van Afrodire, Z,). Zijn beroemde liedercycli zijn gebaseerd op Griekse volksmuziek en Byzantijnse hymnen, met sterk geladen teksten; zo o.m. Epitafos (1958-1959), Axion Esti (1960), Mauthausen (1965), Canto general (1972, tekst van Pablo Neruda).

Theodorakis is een politiek geëngageerd componist. In de Tweede Wereldoorlog zat hij in het verzet, werd gevangen genomen en gemarteld. Hij was actief tijdens de Griekse burgeroorlog van 1944 tot 1949.

Toen in 1967 een rechtse junta aan de macht kwam via een staatsgreep, ging Theodorakis ondergronds en stichtte het ‘patriottisch front'. Per decreet nr.13 werd het in Griekenland verboden om de muziek van Theodorakis te spelen en te beluisteren. Hij werd gearresteerd, geïnterneerd in een concentratiekamp en dankzij een internationale actie waaraan tal van musici en politici deelnamen werd hij in 1970 verbannen.

Tijdens zijn verbanning was hij dé voorvechter in de strijd tegen het kolonelsregime, hij gaf honderden concerten en werd zo een boegbeeld van het verzet. Na de val van het kolonelsregime in 1974 keerde hij terug naar zijn vaderland.

Naast zijn muzikale werk ging hij in de politiek. In de jaren 1980 wierp hij zich op als verdediger van de Turkse houding inzake Cyprus. Hij was meermalen lid van het Griekse parlement en was van 1990 tot 1992 minister in de regering van Konstantin Mitsotakis..

Na zijn politieke carrière componeerde hij nog De ridders (toneelmuziek, naar Aristophanes) en Phoenissae (naar Euripides).