Rum stond begin jaren zeventig samen met o.a. Wannes van de Velde, Hubert Boone en Herman Dewit van 't Kliekske aan de wieg van de folkrevival. Rum vernieuwde traditionele muziek en koos na een Ierse start (op de eerste elpee staat nog een vertaling van het Ierse lied the black velvet band) defintief voor het Nederlands.
In de jaren 80 hield Rum het na veel personeelswissels voor gezien. Twee jaar geleden kwamen de originele groepsleden, Paul Rans, Wiet Van der Leest en Dirk Van Esbroeck, weer samen om te toeren met Laïs. Dat jaar werd ook een verzamelbox van Rum uitgegeven waarin de eerste vier LP's van Rum zijn samengebracht.
Film
Dirk Van Esbroeck werd op 1 juni 1946 geboren in Gent. Twee jaar later emigreert het gezin Van Esbroeck naar Argentinië. De familie komt pas terug als Dirk achttien jaar is. In Engeland maakt hij kennis met de folkrevival en zo ook met de Vlaamse folk. Eind jaren 60 studeert hij film in Brussel. Hij werkt nog een kleine twee jaar in de filmwereld, voordat hij samen met Wiet van der Leest en Paul Rans als Rum door het leven gaat en daarmee bekend wordt tot ver over de Vlaamse grenzen.
Van Esbroeck blijft het langste bij de band, maar steekt vanaf begin jaren tachtig steeds meer tijd in Argentijnse muziek. Hij speelt en zingt (in zijn moedertaal Spaans, in het Frans en in het Nederlands) in verschillende programma's, van de pure Argentijnse tango tot Nederlandstalige chansons. De band tussen muziek en poëzie wordt in zijn werk steeds hechter.
Dirk van Esbroeck vond inspiratie in Argentinië en in poëzie. Hij had ook nog heel wat projecten naast Rum. Hij nam heel wat cd's op met folkmuziek, tango, zeemansliederen en poëzie en componeerde ook muziek voor theater- en filmproducties. Zijn Argentijnse jeugd vertaalde zich ook in zijn muziek. Hij werkte ondermeer samen met bandoneonspeler Alfredo Marcucci en de Argentijnse gitarist Juan Masondo, die hij in de jaren zeventig al naar Rum had gehaald. Twintig jaar lang speelde hij tangoliederen met zijn groep Tango al Sur. Maar hij liet zich ook inspireren door de Jiddische, Turkse en Bulgaarse traditie.
In 2004 bracht hij het album La voyageuse uit. Daarvoor zette hij gedichten van onder anderen Lucebert, Guido Gezelle en Luc Gruwez op muziek.
Interview
Dirk Van Esbroeck werd 18 augustus vorig jaar uitgebreid geportretteerd in het Vlaamse dagblad De Standaard. Hij kwam aan het woord in de rubriek Gluren, waarin hij vertelt over zijn passie: De Zee. De aanleiding vormde VRT-radioprogramma ‘Een zee van tijd' waarin Van Esbroeck sprak over de zee. Het Standaard-artikel droeg de kop: ‘Ik ben een schipper aan wal'. Het artikel ging als volgt:
,,Ik ben enorm geboeid door havensteden. Dertig jaar geleden hebben we een rondreis met een Italiaanse pakketboot gedaan, richting Zuid-Amerika. Wij gingen in een Zuid-Franse haven aan boord, maar het schip was al in Genua vertrokken. Een prachtige boot was dat! Er was plaats voor 2.400 passagiers, maar er gingen er maar zo'n vijfhonderd mee en er was haast evenveel personeel aan boord. Die oversteek was toen nog een regelmatige lijn, maar was toch al zwaar verlieslatend. De Italiaanse staat stak er geld in.''
Via de haven van Barcelona voer het schip naar Lissabon, en dan in één ruk door naar Rio de Janeiro, in Brazilië. ,,We kwamen 's ochtends aan in de haven van Rio. Dat was in één woord schitterend. De emotie van de mensen die aan wal in Brazilië stonden te wachten op hun familieleden aan boord van ons schip, die ze misschien in geen twintig jaar hadden gezien... Dat was ontroerend.''
Bovendien geeft zo'n oversteek met een groot passagiersschip je het gevoel dat je echt een reis achter de rug hebt: ,,Het is zoveel mooier dan een vlucht. Want alle luchthavens in de hele wereld lijken toch op elkaar? Vliegen naar Zuid-Amerika, dat is enkel de uren tellen.''
Waar komt die fascinatie voor de periode van de pakketboten en de grote passagierslijnen bij Dirk Van Esbroeck vandaan? ,,Wat me bij die reizen over de oceaan altijd boeit, is dat het zo'n belangrijke stap was in het leven van de passagiers. Die families kochten een ticket enkele reis en ze vertrokken met de hoop op een nieuw leven. Denk maar aan de Red Star Line, die vanuit Antwerpen vertrok. ( met nadruk ) In pakweg vijftig, zestig jaar zijn dertig miljoen West-Europeanen naar Noord-, Midden- en Zuid-Amerika geëmigreerd! Niet iedereen is er gebleven, maar het blijft toch een pak volk.''
Die emigranten vertrokken uit wanhoop. Omdat ze honger hadden en droomden van een nieuwe start. Het was zeker geen plezierreis. ,,Als ik dan denk aan de Afrikaanse vluchtelingen die nu in gammele bootjes stappen richting Europa... Die zoektocht naar een nieuw en beter leven is dus helemaal geen nieuw fenomeen. Wij, West-Europeanen, hebben dat destijds ook gedaan. De Verenigde Staten en Brazilië zijn door immigranten gevormd.''
De Zee
De pampa's in het Argentinië van zijn jeugd beschouwde hij als zijn zee. Van radioprogramma's tot muziek: de muzikant Dirk Van Esbroeck heeft al heel wat met de zee als thema gedaan. Maar zelf op zee gaan boeit hem niet: ,,Ik sta liever aan de kant, de voeten op de grond. Als een schipper aan wal. Ik word veel te vlug zeeziek. En ik heb ook last van hoogtevrees.''
Voor het Radio 1-programma Het einde van de wereld stuurde hij tien en een half jaar lang elke week trouw een stukje binnen. Al die tijd ging zijn bijdrage over pakketboten of over andere schepen en rederijen. ,,Ik kon iets technisch als aanleiding gebruiken om daarna over literatuur te praten. Via een verhaal over de Olympic, een zusterschip van de Titanic, vertelde ik over Federico García Lorca's vrees om met die Olympic te reizen. En zo kon ik dan over de Spaanse dichter zelf vertellen.''
De stukjes gingen ook geregeld over scheepsrampen. ,,Toch duurde het jaren voor ik het over de Titanic had. Die ramp was al zo bekend. Ik heb toen een bijzonder grappig boek gebruikt van een ornitholoog die de ramp vertelde vanuit het standpunt van de gletsjer en de vogels op die ijsberg. De Titanic was dan bijvoorbeeld gezonken, want de gletsjer had voorrang van rechts enzovoort.''
De periode van pakketboten heeft Dirk Van Esbroeck altijd mateloos gefascineerd: ,,De verhalen die daarachter zaten, van families die alleen de heenreis konden betalen en dan de grote oversteek naar andere werelddelen waagden.''
Dirk Van Esbroeck was zelf twee jaar toen ook zijn ouders in de Antwerpse haven op een vrachtschip stapten, dat koers zette naar Argentinië. ,,We hadden daar een oom, die zei 'kom maar af, er is hier nog plaats!' En dus vertrokken we, met een ticket voor de heenreis en een beetje geld. Dat mijn moeder bij onze aankomst in Argentinië al meteen kwijt was, omdat ze de invoerrechten van onze buffetpiano moest betalen.''
Het gezin zou in Argentinië blijven wonen, tot Van Esbroeck achttien was. ,,Van België kon ik mij weinig herinneren. Behalve dan die grote oversteek die drie weken duurde, toen ik een jongetje van twee was.''
In die herinnering wekt de zee ook angst in hem op: ,,Ik was bang van die machtige zee met haar gigantische golven. Ik heb me ook lang voorgesteld dat ik tijdens de reis bijna in zee ben gevallen. Ik schoof uit en kon me nog net vastgrijpen, vertelden mijn ouders mij later.''
Van Esbroeck zou een gelukkige jeugd hebben, in het dorpje Norberto de la Riestra, op zo'n 130 kilometer van de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires. ,,Pas sinds een jaar of twintig zijn de straten er geasfalteerd. Maar het dorp zelf is nog geen haar veranderd. Er is een stationnetje, met één spoorlijn. Die spoorweg heeft me als kind mateloos gefascineerd. In de ene richting reed de trein naar Buenos Aires, in de andere richting naar het koude, woeste niemandsland, naar Patagonië.''
Veel zou hij tijdens zijn kinderjaren van de zee niet zien. ,,Toen ik later echt de zee zag, was het voor mij niet veel anders dan de Argentijnse pampa's. Die grote, uitgestrekte vlaktes vond ik net een droge zee.'' Als puber ging hij wel met een tentje liften tot in de buurt van de Argentijnse badplaats Ostende, die begin twintigste eeuw was gesticht, toen Oostende aan de Belgische kust al een bekende badplaats was. ,,In de duinen van Ostende lag een hotel, dat enkel bereikbaar was via zee, of per kar door de duinen.''
Zijn favoriete plek aan zee? ,,Woeste kusten met rotsformaties, zoals Cinque Terre, nabij Genua in Italië, vind ik prachtig. Maar je moet al heel rijk zijn om daar te kunnen wonen.'' Is de zee voor Dirk Van Esbroeck een muze, of een metafoor? ,,Meer dan een metafoor is de zee voor mij een aanleiding om een verhaal te vertellen, over mensen. In de winter ga ik wel eens uitwaaien aan zee, maar de laatste tijd merk ik dat de zee mij niet rustig maakt. In tegenstelling tot Wannes van de Velde, die zingt dat hij met zijn rug naar 't land staat, zou ik dus veeleer zeggen: ik sta met mijn rug naar zee.''
Zijn favoriete plek aan wal? ,,Dat is ons huis in Zuidwest-Frankrijk, waar we - zomer of winter - graag vertoeven. We zijn daar helemaal niet afgesloten van de wereld, maar ik kom er toch tot rust. De natuur leeft daar nog. 's Nachts denk je dat het stil is, maar dat is niet zo. Je hoort vogels, je hoort krekels.''
En het leven heeft er natuurlijk een ander ritme. ,,Ik ben in het zuiden opgegroeid. Nu ik wat ouder begin te worden, voel ik die drang naar het zuiden. Duizend kilometer hiervandaan, in Frankrijk, is dus al dichter bij mijn roots .''
Bij het artikel in De Standaard stond ook nog het volgende kadertje:
...Monbalen, in Zuidwest-Frankrijk, ligt helemaal niet aan zee. Er wonen twee broers, Pierre en René. Allebei boeren, ongetrouwd. Ze leven nog als in de negentiende eeuw.
Op een dag vraagt de jongste van de twee aan zijn buurman om zijn oudste broer een keertje de zee te laten zien. De buurman stemt daarmee in, maar voor de oudste broer hoeft dat uitje naar zee helemaal niet: ,,Een reisje naar zee, dat interesseert mij niet. Dit landschap, deze velden, die ik goed ken en elke dag zie, dat is mijn zee.''
Een noodlottig tractorongeluk werd beide broers fataal. Hun vroegere buurman, Dirk Van Esbroeck, droeg het volgende liedje aan hen op:
Monbalen-sur-mer (Dirk Van Esbroeck)
Vanop de kade van zijn haven ziet hij golven op het land en aan de steiger in de glooiing het gewoel van de koopvaardij. In de bries van wel honderd vlagen wordt hij een hoeder in 't want van de kant, van de wal, van 't water en de golven op 't land. Hij reist nooit naar 't verleden de zee is wat ze is: een prent die wordt uitgevouwen en die hij dagelijks begroet...