Gisteren is de bluegrass-icoon Doc Watson overleden. De blinde zanger en gitarist won diverse Grammy's waaronder een Lifetime Achievement Award voor zijn werk. Zijn naam wordt in een adem genoemd met die van Bill Monroe en Earl Scruggs. Na een val en een darmoperatie vorige week verslechterde zijn toestand. Doc Watson werd 89 jaar.
Arthel Lane "Doc" Watson werd op 3 maart 1923 als zesde van negen kinderen geboren vlakbij Deep Gap in de Amerikaanse staat North Carolina, waar hij ook opgroeide en bleef wonen. Door een oogontsteking werd hij blind voordat hij een jaar oud was, maar dat weerhield zijn vader er niet van om hem mee aan het werk te zetten op de boerderij. Omdat zijn vader de muziek verzorgde in de kerk maakte Doc Watson al jong kennis met gospel en old-time muziek. Zijn idool was de jodelende Jimmie Rodgers en zijn eerste instrument was een mondharmonica. Toen hij 13 was kocht hij zijn eerste gitaar van het geld dat ie verdiend had door dode boompjes langs het veld om te hakken voor zijn vader. Al snel stond hij op straathoeken nummers van The Delmore Brothers en The Louvin Brothers te spelen. Hoewel hij ook de fingerpicking stijl beheerste, werd Doc Watson vooral bekend door het zogeheten flatpicking-spel, met plectrum. Gitaarbouwer Gallagher maakte zelfs een model volgens zijn eisen, dat ook de naam Doc Watson heeft meegekregen.
In 1953 werd Watson lid van de country & western swingband Johnson City, waar hij elektrische gitaar hanteerde en zichzelf leerde om er dansbare viooldeuntjes op te spelen. Met de opkomst van de Amerikaanse folkrevival kreeg hij het advies van musicoloog Ralph Rinzler om alleen nog akoestische gitaar en banjo te spelen en naar New York te gaan om opnames te maken. Zijn bijnaam 'Doc' schijnt hij bij een radioprogramma gekregen te hebben, omdat de presentator zijn voornaam Arthel vreemd vond. Zijn grote doorbraak kwam in 1963 op het vermaarde Newport Folk Festival, het jaar daarop kwam zijn eerste solo-album uit en ging hij samen met zijn zoon Merle Watson optreden. In de jaren '70 bleef Doc Watson populair, vader en zoon vormden tot 1985 een trio met bassist T. Michael Coleman. In dat jaar kwam Merle om het leven bij een tractor-ongeluk. Doc Watson bleef muziek maken en vanaf 1988 presenteerde hij het Merlefest, een jaarlijks terugkerend festival dat genoemd is naar zijn zoon en dat naast bluegrass ook onder meer folk, blues, country, americana en rock programmeert. Zo'n beetje alle grote namen uit deze genres stonden er op het podium, van Dolly Parton tot Alison Krauss & Union Station, van John Prine tot Elvis Costello. Tegenwoordig trekt Merlefest tienduizenden bezoekers.
Hoewel hij als laatbloeier beschouwd mag worden (zijn eerste album verscheen toen hij al 40 was) bleek Doc Watson van grote invloed op de folkrevival van de jaren '60 en muzikanten die na hem bluegrass gingen spelen, maar hij laat ook zijn sporen na in gospel- en countrykringen. Hij maakte tientallen albums en kreeg naast zeven Grammy's en een Lifetime Achievement Award nog vele andere prijzen, waaronder in 1997 de National Medal Of The Arts, die hij ontving uit handen van toenmalig president Clinton. Hij bleef tot op hoge leeftijd muziek maken, want, zo zei hij eens: "I love music and love a good audience and still have to make a living, why would I quit?"
Doc Watson, 3 maart 1923 - 29 mei 2012