Gerard Wijnen schreef in ‘92 al ‘Georges Brassens 77 gedichten en chansons'. Als vervolmaking komt Wijnen nu met het volledige vertaalde werk van Brassens: ‘De Grote Eik: 131 gedichten en chansons'. In het Brabants Dagblad komt de Brassens-kenner aan het woord. Als de in het Zuid-Franse Sète geboren Brassens in 1948 voor het eerst in Parijs op het podium staat, wordt hij uitgelachen om zijn accent. Maar nu is er geen stadje in Frankrijk dat niet een park, plein of straat heeft genoemd naar de 25 jaar geleden overleden zanger/dichter, zegt Wijnen.

Hier nog enkele passages uit het artikel van de hand van Mieske van Eck in het Brabants Dagblad:

...Pas in 1952 komt er enige erkenning, maar zijn werk wordt ook verguisd en regelmatig verboden. Zijn vrijmoedige en ironische teksten vol zelfspot, waarin hij zingt over doodgravers, overspelige vrouwen, klassenjustitie, hoeren, moordenaars en verschoppelingen, komen in de jaren vijftig nog hard aan bij fatsoenlijke burgers. Maar de hoeren van Parijs zijn blij met hem, weet Wijnen. "Na zijn lied ‘La Complainte Des Filles De Joie' (‘Klaagzang Van De Meisjes Van Plezier') schrijven ze een brief om hem te bedanken en nodigen ze hem uit om maar eens langs te komen." In Frankrijk ontstaat een hele cultus rond Brassens. Hij schrijft niet alleen zijn eigen teksten en muziek , maar componeert ook muziek bij werk van onder anderen Victor Hugo, Paul Fort en François Villon....
 
..."De eerste chansons hoorde ik vermoedelijk in de jaren vijftig op de radio." (...) Knap vindt Wijnen dat Brassens, die zichzelf altijd op de gitaar begeleidt, helemaal los zingt van het gitaarspel. "Maar van de teksten verstond ik in het begin helemaal niets", vertelt hij. "Brassens verwijst ontzettend veel naar literatuur van anderen. Hij heeft wel eens gezegd: ‘Als je alles uit mijn teksten schrapt, wat niet van mij is, dan houd je niet veel over'."...

...Drie keer heeft Wijnen de zanger zien optreden. Twee keer in Brussel, een keer in Parijs. "Er stond altijd een grote vleugel, maar die gebruikte hij alleen om zijn glas water op te zetten. Hij had een vaste bassist, Pierre Nicolas. Die is geloof ik, zijn hele leven ‘monsieur Brassens' tegen hem blijven zeggen. En hij had een keukenstoel bij zich. Daar zette hij zijn been op als hij gitaar speelde. Brassens was helemaal geen theaterdier. Ze moesten hem het podium opduwen. En aan het eind moesten ze hem er weer aftrekken. Hij bleef maar toegiften geven. Hij was zo onzeker, dat hij niet wist hoe te stoppen."...

...het werk van Brassens zo getrouw mogelijk vertalen valt niet mee. Temeer niet daar Brassens ruimschoots put uit de Franse cultuur en geschiedenis en nogal eens zijn eigen woorden bedenkt. En dan moeten de teksten ook nog rijmen en zingbaar zijn. Hoe verder Wijnen doordringt in het werk van Brassens, hoe meer raadsels hij tegenkomt. "Aan een woordenboek en een rijmwoordenboek had ik echt niet genoeg", vertelt hij. "Vooral het verschil tussen de klemtonen in het Nederlands en het Frans
is lastig."...

Gerard Wijnen - ‘De Grote Eik: 131 gedichten en chansons van Georges Brassens'. Uitg. ‘t Gareel, 420 blz., € 39,50