In het Vlaamse Dagblad De Standaard blikt redacteur Peter Vantyghem terug op 2005  met Kurt Overbergh, programmeur van de Brusselse popzaal Ancienne Belgique. Overbergh constateert: ‘Mensen vallen voor weer echte muziek. Men is de leugens van Bush beu, en wil kunnen geloven in iets. Daarom hebben die boombals succes, of wijkfeesten waar in de namiddag mensen de tango leren dansen. Dat soort dingen raakt me diep. Mensen zoeken elkaar, ze zoeken warmte.'
En over de bloei van internet zegt Overbergh: 'Het internet is meer vriend dan vijand voor de muziek. En het heeft dit jaar nog volop aan belang gewonnen. The Arctic Monkeys slagen erin om zonder enig voorbereidend werk van een platenfirma op één in de Britse charts te komen, puur dankzij hun populariteit op internet. Wij hebben halfweg februari een concert van Clap Your Hands Say Yeah in de AB. Ze hebben nog geen album uit, maar de Club was meteen uitverkocht: we wijken nu uit naar de Box. De platenindustrie wordt nu achterhaald als je ziet wat op Myspace.com allemaal gebeurt.''

Hier nog enkele passages uit het artikel in De Standaard:

Uw favoriete plaat van het jaar is I am a bird now van Antony & The Johnsons. Een plaat van een travestie over vrouw willen worden. Wat beviel u daaraan?

Hij doet me naar adem snakken. Ik voel me er ongemakkelijk bij. En ik vraag me dan af of ik nog wel man ben als ik dat toegeef. Daar bestaat controverse over: sommige mensen vinden dat je aan die gevoelens niet mag toegeven. Maar echt, het is de mooiste plaat die ik in vijf jaar gehoord heb.

Antony was niet de enige die zeer warme, eenvoudige muziek maakte.

Ja, ze noemen dat de new weird folk -beweging, als onderdeel van een new weird America . Je hebt ook Cocorosie, en Devendra Banhart, enzovoort. Het is folky muziek met een vreemd kantje. We hebben al die bands meermaals in de AB gehad en die concerten waren altijd uitverkocht.
Het sluit ook aan bij andere tendensen van 2005. Vooreerst is het lied terug. Je mag vinden van Laura Lynn wat je wil, maar zij zingt weer echt liedjes die iedereen kan meezingen. Je ziet die drang ook bij Sufjan Stevens en Rufus Wainwright. En dan heb je ook het grote succes van live-concerten. Geweldig hoe mensen naar buiten willen komen voor concerten, of het nu voor Natalia of Rufus is. Elkaar buiten ontmoeten is heel belangrijk geworden.

De Belgische scene blijft goed bezig, maar dan vooral binnen de grenzen.

Belgische bands hebben goed geboerd. Deus heeft een goeie plaat gemaakt, Soulwax helaas niet. Ghinzu heeft de Olympia in Parijs uitverkocht. Het is geweldig. Vorig jaar was 52 procent van de concerten in de AB Belgisch, en dit jaar is dat weer 50 procent. U kan nu zeggen dat dat maar normaal is, want daarvoor krijgen we subsidies. Maar kwaliteit is een even belangrijke parameter. Ik denk dat het allemaal met echtheid te maken heeft. Mensen vallen voor echte muziek.

Toch komen de Belgen niet aan de bak in het buitenland, terwijl er toch een bloeiende Europese scene is.

Die scene neemt geweldig toe, ja. Van de Scandinavische bands tot de Portugese fado, het is geen goedkoop exotisme, en de kwaliteit ligt vaak erg hoog. België moet daarvan leren. We moeten onszelf veel beter verkopen. In Nederland hebben ze veel mindere kwaliteit, maar met hun straffe bakkes exporteren ze daar alles.