Recensie:
Liege & lief in Grolloo
- door Assie Aukes -
Het Drentse dorpje Grolloo werd onsterfelijk toen in 1967 Cuby & The Blizzards het legendarische album 'Groeten uit Grollo' uitbracht. Dit album wordt nog steeds als een mijlpaal in de Nederpop beschouwd. De poging van het drietal Koen Hottentot, Renate Cuperus en Dick Barlage om anno 2003 in folkkringen de naam Grolloo in de vaart der volkeren op te stoten is na de eerste editie van Folk Grolloo een stapje dichterbij gekomen.
Hoewel het organiserende drietal niet uit de kosten is gekomen, was de opkomst van het publiek (210 betalende bezoekers) dusdanig goed, dat presentator Dick Barlage op het einde van de avond een tweede editie in maart 2004 kon aankondigen.
Hottentot en Barlage zijn waarlijke Fairport Convention-fans en kennen de leden van die band ook persoonlijk. Het lag dan ook voor de hand om in die kring de artiesten voor het eerste folkfestival te zoeken.
Simon Nicol & Ric Sanders mochten 's middags het spits afbijten met een set, bestaande uit oud werk van Fairport en van Nicols eigen solo-albums. Een en ander werd aangevuld met liederen van andere singer-songwriters, zoals Loudon Wainwright en Steve Tilson. Het was duidelijk dat het duo, samen erg actief in de jaren 80, lange tijd niet had samengespeeld, wat resulteerde in verbazend veel foutieve inzetten van Simon Nicol. Steve Tilsons Slip jigs and reels kreeg een aardige uitvoering, maar kon niet in de schaduw staan van de versie die Steve Tilson zelf enkele weken terug samen met violist Tom McConville ten gehore bracht.
In vergelijking met z'n werk bij Fairport enige jaren geleden was het spel van Ric Sanders op z'n minst gezegd ingetogen. In een aantal instrumentals kwam de virtuoos Sanders enigszins naar boven (zoals in Paul McCartney's Here, there and everywhere, verrassend gekoppeld aan Duke Ellingtons Sophistic Lady). Traditiegetrouw konden de Fairport klassieker Crazy Man Michael en Wainwrights Swimming Song op veel bijval van het publiek rekenen, terwijl in 'Woodworm Swing' de tijden van Hotclub de France herleefden.
Een aardig openingsconcert van deze twee Fairport-veteranen, maar ik ontkom niet aan het gevoel dat het duo enigszins op oude roem teerde. Was dit een duo geweest met minder illustere namen, dan zou het publiek dit concert waarschijnlijk minder appreciëren.
Ik had Iain Matthews & Ad Vanderveen niet meer gezien sinds het verrassende optreden op het Zwolse Folkfestival van 2000. Sinds die tijd is het duo hechter gaan spelen, met mooi gitaarwerk van vooral Ad Vanderveen. Rode draad uit het optreden vormen nog steeds de nummers van Iains album 'Dark Ride'. Wat een geweldig album was dat toch! Onbetwist hoogtepunt was Peter Gabriels Mercy Street. Gast-violist Ric Sanders bewees in Funk and Fire dat hij toch nog te keer kan gaan op z'n instrument. Verrassend was de uitvoering van Woodstock, de grote hit van Matthews Southern Comfort uit 1971. Lange tijd heeft Matthews dit nummer uit zijn repertoire verbannen, maar ik vermoed dat hij het voor het organiserende drietal dit Joni Mitchell-nummer nog eens uit de kast heeft gehaald.
Hoogtepunt van de avond was het optreden van Little Johnny England. Deze 'ouderwetse' (in de goede zin van het woord) Britse folkrock-band in de traditie van Steeleye Span, The Albion Band en The Oysterband is op dit moment zonder meer een van de beste in het genre. Virtuoos vioolspel van Guy Flecher, krachtig harmonicaspel van Gareth Turner en fraai ondersteunend gitaarwerk van PJ Wright. De ritmesectie speelde verdienstelijk, maar niet opvallend.
Instrumentaal werk wisselde zich af met prachtige liederen, vaak door de band zelf geschreven. De stem van PJ Wright leent zich uitstekend voor dit werk. Hoogtepunten voor de pauze was het door hem, samen met Gareth Turner geschreven 'My heart's where my home used to be', Copper's son en het cajunachtige 'Le boeuf anglais', waar Wright zeer verdienstelijk de slidegitaar hanteerde.
De set van LJE was jammer genoeg in twee stukken verdeeld, zodat de groep zich na een pauze wederom moest opladen. Het duurde dan ook even voor de band zich zelf weer vond in een daverend slot met o.a. een breed uitgesponnen versie van Steve Knightley's Widdecombe Fair. Een band die we veel vaker op de Nederlandse podia zouden moeten zien.
Enige miskleun op dit aardige festival was het optreden van Sido Martens. Letterlijk en figuurlijk tussen de schuifdeuren van het café kwam de muziek van deze Friese singer-songwriter totaal niet tot zijn recht. Dit was vooral jammer omdat dit optreden een van de spaarzame gelegenheden was om Sido Martens met een volledige band, met daarin multi-instrumentalist Hubert Heeringa, aan het werk te zien.
Martens bracht vooral werk van zijn laatste twee albums, maar deze breekbare liederen kregen in Grolloo niet het respons die ze verdienen. Een plaats op het hoofdpodium was voor Sido Martens meer dan terecht geweest.
Eén beginnersfout werd op voorhand niet gemaakt: het geluid was in de, voor dit soort muziek, matige zaal uitstekend. Voor een volgende aflevering zou het podium wat naar voren uitgebreid kunnen worden, want de jongens van LJE stonden nu wel erg op een kluitje. Enige verlichting zou dan ook op z'n plaats zijn.
Al met al was Folk Grolloo een aardig initiatief om deze muziek in het Drentse wat meer bekendheid te geven en het is verheugend dat de organisatie aangaf om volgend jaar wederom een festival te organiseren. Gezien de contacten met Fairport Convention en het feit dat deze band elk jaar haar eigen festival organiseert met bevriende bands en artiesten lijkt een mini-Cropedy voor Folk Grolloo wellicht haalbaar. Dus wie weet volgend jaar: Show of Hands , the Albion Band of Ralph McTell naar Grolloo. En geef Sido dan ook de plek die hij verdient…