Crispijn Oomes verhaalt in deel 4 van De Geschiedenis van de Volksmuziek in Europa over de muziekcultuur bij De Standen.

De standen
Gedurende de 17e tot de 19e eeuw werden de Europeanen meer verdeeld door de grenzen tussen de standen dan die tussen de landen. Er was een "lage" volkscultuur, een burgercultuur, een adellijke cultuur, een kerkelijke cultuur en een militaire cultuur. De verticale mobiliteit was gering. Een dubbeltje zou nooit een kwartje worden. Toch zagen de lagere standen op naar de hogere en iedereen wilde graag stijgen op de maatschappelijke ladder. Dus de boeren namen waar mogelijk de cultuur van de burgers over (taal, kleding, muziek en dansen), terwijl de burgerij zich mat met de adel (men probeerde de taal, kleding, muziek en dansen van de fedodale hovelingen over te nemen). Hierdoor kon het gebeuren dat hoofse muziek en hoofse dansen uit de Renaissance ("hoge cultuur") in volgende eeuwen "afdaalden" naar het gewone volk en geïntegreerd werd in de "lage cultuur".  Hoofse (adellijke) dansen, zoals de bourrée, de gavotte en de gigue, werden in de 19e en 20e eeuw de volksdansen van het gewone volk, ook op het platteland (in West-Europa). In Centraal-Europa gebeurde hetzelfde met de wals, de mazurka en de polka. De nationale dans van Hongarije, de csárdás, is voor het eerst aan de feodale hoven geïntroduceerd en is afgeleid van West-Europese dansen uit de Renaissance.

Het Hongaarse leger verzon de wervingsdansen (verbunkos): stoere mannendansen moesten het leger aantrekkelijk maken voor aankomende recruten. Voor het leger werd speciale wervingsmuziek geschreven. In dezelfde tijd gaven Oostenrijkse muziekleraren muziekles aan de Turkse legers op de Balkan. Daarbij werd de oude Turkse militaire kapel in ere hersteld, de Turkse militaire kapel was namelijk al eerder door het Westen overgenomen wat nog blijkt uit de naam Turkse trom. De Turken kregen dus hun oude Mehter orkest in iets andere vorm weer terug. En passant werd daarbij de klarinet in het Ottomaanse rijk geïntroduceerd, een Duitse uitvinding, die later zo'n succes werd in Turkije, dat velen dachten dat de klarinet een Turkse uitvinding was. In de twintigste eeuw waren het de zigeuners die een Turks blaasorkest vormden om de lokale volksmuziek leuker te maken: de zigeunerfanfare was geboren.

Crispijn Oomes is ook van boekingskantoor De Speelman. Zijn website: www.speelman.nl.