-verslag en foto's door Arianne Knegt-
Zonder echte headliner slaagde het festival erin een kwalitatief hoogstaand en gevarieerd programma neer te zetten. Van roots tot country, soul, Afrikaanse en Amerikaanse blues en funky New Orleans piano; elke uithoek van het genre is vertegenwoordigd.
TivoliVredenburg gonst op deze mooie najaarsdag van de bedrijvigheid. Direct valt op hoe gezellig druk het meteen bij aanvang van Ramblin’ Roots is. De aftrap van het festival is goed gekozen. The Mulligan Brothers openen in Ronda, de grootste zaal vandaag. De overtuigende leadzang van Ross Newell, de fijne, warme liedjes en de mooie koortjes zijn de kenmerken van deze band. Mij valt meteen de nieuwe bandbezetting op. Violiste Melody Duncan is een nieuw gezicht. Aanvankelijk zijn de koortjes wat onzuiver, waardoor het gevoel me bekruipt dat de personeelswisseling de band niet ten goede is gekomen. De vorige violist, Gram Rea, is namelijk tevens een opvallend goede zanger. Na de eerste paar nummers valt echter alles op z’n plek want opeens is daar weer de klank van samensmeltende stemmen en klinken de liedjes warm als vanouds. Ik vermoed dat de muzikanten elkaar in eerste instantie nog niet optimaal konden horen en dat het een kwestie was van zoeken naar de juiste geluidsmix (al soundcheck je nog zo lang; een zaal klinkt heel anders als ie vol met mensen staat). Het blijft een traktatie van een band.
Op de een of andere manier had ik in mijn hoofd dat Ian Siegal met band zou optreden. Bij binnenkomst in zaal Hertz blijken echter alleen een stoel, drie elektrische gitaren en een versterker op het podium te staan. Geen band dus. De verklaring kwam al snel nadat Ian, keurig in het pak, plaats had genomen. Er zou die dag wel een bandoptreden plaatsvinden, maar dan op een bluesfestival in Venray. Hij moet rennen na zijn set, kondigt hij alvast aan. Zijn akoestische gitaar is al in Venray. Hij vertelt het bijna verontschuldigend. Solo met alleen elektrische gitaren voelt kennelijk onwennig aan voor de veteraan. Dat kan wel zijn, maar vijfentwintig jaar aan ervaring zorgt er toch voor dat geen enkele noot, gezongen of gespeeld, onwennig klinkt. Meneer Siegal draait nergens zijn hand voor om. Binnen twee minuten heeft hij de zaal in zijn zak met zijn rauwe maar lenige stem en zijn energieke gitaarspel. Niet kapot te krijgen, die liedjes. Ook nog eens een gemakkelijke en ontspannen presentatie.
Het is dringen in Club Nine, de kleinste zaal, helemaal in de top van het gebouw, eerder een vergaderruimte, voor het optreden van Matt Harlan en Rachel Jones. Beide echtelieden verontschuldigen zich uitvoerig voor de politieke situatie in hun land. Ze maken zich ernstig zorgen, zo blijkt. Rachel zegt dat ze misschien haar paspoort maar moet weggooien. Het publiek roept dingen in de trant van: “Dan komen jullie toch gewoon hier wonen?”. De stemming is meteen vertrouwd, prettig intiem. De liedjes, door Matt prachtig op gitaar begeleid, zijn over het algemeen klein en breekbaar. Matt is een bedachtzaam man, en zo is ook zijn stem: sensitief en met een fraai en onnadrukkelijk rafelrandje. Rachel heeft een soepele, heldere stem en zingt met opvallend gemak. Goed te horen is dat de twee perfect op elkaar ingezongen zijn. Bovendien beschikt het sympathieke tweetal met hun bescheiden opstelling als geen ander over de zogenaamde gunfactor.
Stephen Simmons uit Nashville zag ik de afgelopen jaren al diverse keren optreden, soms met gitarist Dave Coleman, maar meestal solo. Het is dan ook verrassend om hem nu met zijn band The Twisted Halos (inclusief Coleman) te zien. Aangekondigd door Jan Donkers, de Nederlandse autoriteit op het gebied van americana, die hem de nodige lof toewuift. Donkers hanteert een streepjessysteem, waarbij hij op iedere cd aangeeft welk nummer er wat hem betreft uit springt. Als hij een nummer echt geweldig vindt krijgt het zelfs twee streepjes. Ter indicatie: “Sommige goede cd’s hebben vijf streepjes.” Op de nieuwe cd van Stephen Simmons heeft elk nummer minstens één streepje, en sommige zelfs twee. Demonstratief houdt Donkers zijn bestreepte exemplaar omhoog. Inderdaad overtuigt Simmons met band. Het concert is gedegen en ontspannen. Mooi om te zien hoe de frontman rustig zijn band leidt en met droge humor zijn publiek bij de les houdt. Gelukkig speelt hij ook een van zijn prijsnummers, Drink ring Jesus. Een sober lied dat door merg en been gaat. Destijds geschreven naar aanleiding van 9/11, en met een simpele aankondiging weer actueel gemaakt. De band creëert een atmosferisch bed voor de melancholische liedjes van Simmons.
In Cloud Nine is de Engelse Ethan Johns inmiddels bezig aan zijn set, met zijn band The Black Eyed Dogs. Hij werkt als producer met grootheden als Ryan Adams en Ray LaMontagne, en tourde als multi-instrumentalist met bijvoorbeeld Emmylou Harris. Dat zijn indrukwekkende wapenfeiten. Toch mis ik een zekere sprankeling. Het geluid laat aanvankelijk te wensen over. Met name de door haar blonde krullenbos in het oog springende violiste is nauwelijks te horen, totdat iemand in het publiek vraagt of de viool harder mag. De stem en voordracht van Ethan Johns doen enigszins denken aan Bob Dylan. Ik hoor verschillende covers voorbij komen, onder andere Time the revelator en Everything is free van Gillian Welch en Dylan’s You’re gonna make me lonesome when you go. Johns is niet erg spraakzaam, en als hij na een poosje een nummer aankondigt met de uitleg dat hij het zelf geschreven heeft, ga ik toch stiekem vermoeden dat dan alle andere nummers ook wel covers zullen zijn, ook als ik ze niet herken. Met een goede cover is niets mis natuurlijk, maar ik besluit toch op zoek te gaan naar een band met origineler repertoire.
In zaal Ronda is de Afrikaanse bluesband Bombino bezig, aangevoerd door de energieke bandleider Omara “Bombino” Moctar, afkomstig uit Niger. De band speelt op ritmische motieven gebaseerde opzwepende bluesy muziek met typisch Afrikaanse benadering. De vier muzikanten deinzen er niet voor terug om minutenlang dezelfde riff te spelen. De spanning wordt voornamelijk opgebouwd door de herhaling zelf. De ontlading is des te groter als er dan uiteindelijk toch een break of een strak einde wordt gespeeld. De repeterende muziek heeft een bijna hypnotiserende uitwerking. Er wordt, zowel op als voor het podium, flink gedanst. Moctar heeft het duidelijk naar zijn zin. Het geheel ziet er ook nog eens prachtig uit.
Weer terug naar boven voor Amanda Pearcy, één van de weinige vrouwelijke artiesten op dit festival (naast Jelka van Houten, Revel in Dimes en Freak Water), een vaker terugkerend gegeven op rootsfestivals. Pearcy treedt voor de gelegenheid op met een Nederlandse band: Ruben Klavers op gitaar, BJ Baartmans, dit keer op bas in plaats van gitaar, en drummer Sjoerd van Bommel. Amanda Pearcy mag zich in Nederland verheugen op een aardige following. Haar cd’s verdienen dat ook. Ze klinken stuk voor stuk overtuigend. De paar keer dat ik haar live zag moet ik bekennen dat haar concerten me niet geheel overtuigden. De symphatieke Amanda heeft nogal wat meegemaakt in haar leven en ze zingt daar openlijk over. Alleen al dat feit maakt haar bijzonder. Het was dus fijn om te zien dat de ondersteuning van een band haar zichtbaar en hoorbaar goed deed. Dankbaar om zich heen kijkend en genietend van de volle zaal speelde ze een foutloze set. Ze had wel de pech om een overlap te hebben met Matt Andersen. Toch een van de publiekstrekkers van het festival. Het mocht duidelijk de pret niet drukken.
Session Americana, een bonte verzameling singer-songwriters uit Boston, is net begonnen als ik de zaal binnenloop. Het is de tweede keer dat ik ze zie tijdens hun huidige tour door Nederland, en het is niet voor niks dat ik nog een keer aanschuif. Er valt veel te genieten: de prachtige stem van Jefferson Hamer, het virtuoze mondharmonicaspel van Jim Fitting, de heerlijke koortjes, de ingewikkelde stoelendans van de beurtelings lead zingende muzikanten rond een tafeltje met microfoon, de afwisseling tussen mooie gevoelige ballads en gevatte uptempo liedjes, de grappen en grollen en het grote spelplezier. In Meneer Frits te Eindhoven ging de tent plat voor deze ontspannen lolbroeken die al twaalf jaar tegen wil en dank een band vormen en het ene album na het andere uitbrengen. Het perfecte geluid in Eindhoven en het altijd aandachtige publiek aldaar maakte me nieuwsgierig naar hun festivaloptreden. Vaak zijn de omstandigheden dan wat minder ideaal, zowel qua geluid als publiek. Daar komt nog eens bij dan Session Americana zittend optreedt. Op een kluitje zit de zesmansformatie te zingen door twee studiomicrofoons. Dit zorgt voor een mooie akoestische sound maar een en ander is ook gevoelig voor storing en rondzingproblemen, en de mogelijkheden voor wat betreft aanpassen van het onderlinge volume zijn vaak beperkt. De sologitaar en mondharmonica zijn apart versterkt en als je goed kijkt zie je overal slim opgestelde microfoontjes zitten. De band deert het op geen enkele manier. Ze pakken de zaal in met humor, spelplezier en een geweldige sound die al lachend de zaal in wordt geslingerd. Als tijdens hun set iemand uit het publiek aan komt lopen met een tray bier voor de mannen is de hilariteit groot. Hoe kon die man nou weten dat ze nèt op dat punt in de set hun bierlied zouden gaan spelen?! Het lied Beer Town wordt ingezet, en op het eind wordt de tekstregel “I like the people that bring me beer” nog eens extra krachtig aangezet. Het is ze wéér gelukt. Ook deze zaal gaat plat. Een van de hoogtepunten van het festival wat mij betreft.
Hollis Brown speelt op het podium in de foyer. De bandnaam is ontleend aan een Dylan album: The ballad of Hollis Brown. Ze hebben zo laat op de avond een flink publiek verzameld, verspreid over verschillende etages en op de trappen naar het podium. Frontman Mike Montali, met bril en pet, beschikt over een krachtige, vrij hoge stem, met weer dat aantrekkelijke rafelrandje. De muziek is een combinatie van countryrock, blues en soul. Het klinkt lekker; precies de goede muziek voor de plaats en tijd.
Nog een laatste keer de trap naar boven genomen (het is een flinke klim naar Cloud Nine), om iets mee te pikken van het concert van Jon Cleary, een sinds jaren in New Orleans wonende Brit. Ik moet tot mijn schaamte bekennen dat ik nog nooit van hem gehoord had. Ik val tijdens de soundcheck de zaal binnen en ben meteen verkocht. Een ijzersterke drummer met een zeer energieke, laid-back New Orleans-feel, een flamboyante, boomlange bassist die de funky grooves strak, spatgelijk met de drums neerzet en Jon Cleary zelf die, kennelijk gezegend met stalen stembanden, de zaal toezingt met tomeloze energie. Zijn pianospel is swingend en onweerstaanbaar. Soms soepel en jazzy, maar meestal stuwend en beukend op die arme Yamaha-vleugel. Toch wordt het nergens lomp of ongecontroleerd. Geweldige show en een publiek dat van geen ophouden weet. Weer een hoogtepunt.
Was ik in de aanloop naar het festival bang voor een tegenvallende dag vanwege het ontbreken van echte headliners en de programmering van veel artiesten die her en der het afgelopen jaar al te zien waren in het niet zo grote Nederlandse roots-circuit; die zorg blijkt gelukkig ongegrond. Het grote aanbod op maar liefst zes verschillende podia biedt een goede afwisseling aan stijlen en artiesten, en het feit dat iedere band eigenlijk zo ongeveer even ‘belangrijk’ is, en de zalen (op Club Nine) na, min of meer even groot, zorgt voor een goede verdeling van het publiek en een probleemloze toegang tot de zalen. Geen bottlenecks of halflege zalen deze keer, en misschien verbeeld ik het me, maar het leek ook of het publiek minder geneigd was weg te lopen tijdens het spelen van de artiesten. Het blijft voor veel mensen, getuige het zoekend rondkijken, wel lastig om de weg te vinden in het op het eerste gezicht niet zo overzichtelijke gebouw. Ik hoorde in de rij voor mij twee mensen discussiëren over in welke zaal ze zaten. Ze bleken elk op een andere artiest te zitten wachten. De naam van de zaal waar we ons op dat moment bevonden, Hertz, stond niet aangegeven in de buurt van de deur. En zo waren er meer logistieke onduidelijkheden. Toch bood het gebouw wel de juiste sfeer en ambiance, en was het niet te groot en niet te klein. Te verwachten valt dat het festival de komende jaren zal blijven schaven aan de formule, en dat de organisatie alleen maar beter zal worden.
22 oktober 2016 Ramblin’ Roots
TivoliVredenburg Utrecht