-door Henk Hoogenstraaten-
Als ge rond dezen tijd in de Westhoek passeert komde ze tegen: knallende meisjes ontbloten er de kuiten. En op het anders zo stille Planciusplein van Dranouter slaan de mannen aan ’t trompetn. Dat wil zeggen, ze zetten ‘n flesje Jupiler als een trompet aan hun lippen en gieten het gerstenat in ene naar binnen.

Al jaren bezigt boer Guido die term trompetn net zo makkelijk als bejatn. Samen met zijn lief Magda en hun zoon Erwin ontwikkelde hij hun boerderij onder aan de Monteberg tot vakantiehoeve. Rond het festival doet Guido er nog een camping bij. Ik versta hem nauwelijks en kan eigenlijk niet zonder ondertiteling. Maar het biljart in de schuur vertelt me genoeg. En dat van dat trompetten werd vanzelf duidelijk, als ik me goed herinner… ??Aan de toenmalige Dorpsstraat lag de kroeg waar ’t ooit begon. Niet ’t trompetn, nee ‘t festival. Een ‘Hollander’,   Alfred den Ouden, maakte samen met zijn Kemmelse vriendin Kristien Dehollander van café De Zon een ware folkclub. Derroll Adams trad er op en ook The Watersons. Voor je er erg in had ontstond er spontaan het eerste festivalleke. Dat is verleden tijd. Alfred heeft opvolgers gekregen zoals de gigant Marnique Deswarte en nu Bavo Vanden Broeck.  De organisatie is een helse klus. De exacte cijfers ken ik niet  maar het aantal medewerkers moet al gauw in de duizend lopen.  Alleen al om de festivalcampings een beetje schoon te houden zijn er 120 vrijwilligers in de weer.

Elk jaar weer groeit het dorp het eerste weekeinde van augustus uit tot… ja tot wat eigenlijk. In 1975 wordt de eerste editie van het festival aangekondigd als Festival Dranouter met als ondertitel Traditionele Volksmuziek. Al snel heet het Folkfestival Dranouter en groeit het bezoekersaantal van 300 tot 80.000. Na een jaar of 25 verandert de ondertitel in The New Tradition. Daarna verdwijnt de term folk. Nu heet het Dranouter, Festival Of New Traditions.

Magda heeft voor ons een leegstaand huis in de Dikkebusstraat ‘gekuist’. Bloemetjesbehang, rolluiken, keuken, douche, plee, vier bedden, kanten kleedjes op de tafel, voldoende stoelen, garage, moestuin, serre en een radio. Geen tv, geen internet, maar Magda heeft wel een koelkast versierd. Als je met je voet de deur nog ’n zetje geeft sluit-ie ’t best.  Meer hoeft ’t niet te zijn. We zitten vlak naast ’t Folk, het muziekcentrum dat vanuit het festival is ontstaan. En vijftig meter verderop zit d’n Oventote, de bakker. Dichter bij het vuur kun je niet zitten.

Ons huis.

Schuin aan de overkant komt een van de drie festivalcampings. Twee deuren verderop slaat de politie zijn hoofdkwartier op in gemeentezaal de Klakeye. Ze plaatsen een lichtbord aan de weg waarop mededelingen verschijnen als ‘doe aangifte’, ‘bel 112’. Helikopters vliegen over het festivalterrein. Maar ondanks de 57.000 bezoekers, het 24-op-24 rumoer en alle drank, blijft het aantal aangiften beperkt tot twee. Een enkeling parkeert verkeerd. En eentje trompettert zo vals dat-ie van de camping wordt geplukt, of zoals de agent het deftig zegt: ‘Hij is bestuurlijk aangehouden voor ordeverstoring’. .  ??Het is nooit anders geweest in Dranouter: gemoedelijk. Ooit ‘n folkfestivalleke is het nu een familiefestival met tussen vergane glorie Gabriel Rios, gladjakker James Blunt en zwijmel Rocco Granata nog steeds plaats voor echte folk. Dat is ’t geheim, want programmeer je enkel folk dan komt er onvoldoende volk om de grote folkies als Richard Thompson, Billy Bragg en Louden Wainwright te laten optreden. Je programmeert grote algemene publiekstrekkers – ooit stond er bijvoorbeeld Adamo – die voldoende entreegeld genereren om ook nog interessante folk te kunnen programmeren.

Vrijdagochtend: de camping tegenover ’t Folk is volzet. Laïs (? nee, Laurie, Sarah en Laura) houden een oogje in ’t zeil.

Voor de politie geldt Dranouter als een ‘kalm’ festival. Inderdaad kalm tussen aanhalingstekens. Tegenover ons had de plaatselijk aannemer zijn eigen geïmproviseerde café geopend. Vier dagen voor de start van het festival knalde daar ’s middags loeihard gruwelijke gabber uit de geluidsboxen. ’s Ochtends begon het steevast met Willem Vermandere en The Dubliners. Na vroegtijdig getrompetter werd het al gauw meebrullen bij Nederlandstalig, van Benny Nijman tot Marco Borsato. Van de ene hit naar de andere. Van ‘Dit is een nacht’ tot de kraker ‘Saragossa Saragossa, dat is de stad van mijn dromen’ (wel drie keer per uur gedraaid).  Of het banale ‘Ik heb liever worst dan saté’.  Waar is dat feestje? Hier is dat feestje. Dus wel degelijk in Dranouter…

Het geïmproviseerde ‘gabbercafé’ bij de aannemer aan de overkant.

Om de hoek op het Planciusplein tien meter tegenover de kerk waar iedere festivalzondag een folkmis is, gaat het ook elk jaar los. Café ‘In de Zon’, niet te verwarren met ‘De Zon’, biedt naast wijwater voldoende drank voor een heel leger. Mensenlief. Tot zes uur ’s ochtends gaat het door. Kort daarna is het weer open. Om acht uur als ik even naar de beenhouwer loop, laveer ik tussen ladderzatte of slapende kroegtijgers door. Ze zitten teveel in de zon en zien nooit iets van ’t festival. Pluspunt: ze draaien er folkachtige muziek.

De beengouwerij op het Planciusplein gooit braadworsten op de bbq voor bij het biet van buurman café ‘In de Zon’.

Op de hoek van de Victoriastraat en de Koudekotstraat – waar een stuk verderop het festivalterrein ligt – staat een ambulance met zwaailicht. Bewusteloos van de drank wordt iemand afgevoerd. Eigenlijk kijkt daar niemand meer echt van op… In zo’n ambiance is het niet vreemd dat ’t Folk  elke dag een happy hour heeft waar je drie pinten voor de prijs van twee kunt halen. Maar dan niet in de loop van de middag maar ’s ochtends van 11 tot 12...   ?Als je ’s avonds om elf uur van ’t festival terug naar het dorp loopt komt veel volk je tegemoet. Kennelijk begint het dan pas… Er waren ‘s middags momenten dat het écht stukken minder druk leek dan ooit op het festivalterrein. Kan te maken hebben met de afstand tussen het festivalterrein en een van de grote campings die op meer dan een half uur lopen bijna in Loker lag. Een voor de hand liggender reden lijkt me dat op de camping  je eigen drank goedkoper is dan die op ’t festival. ’t Is dus meer een kwestie van indrinken. ??Als de stoet campinggasten donderdagochtend de Dikkebusstraat in beslag neemt blijken ze naast tentjes steevast bakken bier mee te zeulen. De flesjes koelen ze in opblaaszwembadjes. Een groepje jongens van ’n jaar of zeventien heeft een slimme oplossing bedacht. Onder een giga-koelbak construeerden ze wieltjes om het loodzware gevaarte – vol bier dus – van de parkeerplaats een kilometer mee de sleuren richting camping. Halverwege breekt een van de wielen af. Na veel getob komt de altijd behulpzame organisatie met een oplossing. Een tractor verschijnt met oplader. Met vereende krachten de bak erop en zo in een zegetocht naar de ingang van de camping tegenover ‘t Folk. Toen nog het hobbelige terrein op. Eco-camping of niet, bier zal er wezen… Als ze ’s avonds om elf uur in ’t Folk nog wat willen drinken blijkt de tap al afgesloten. Hoe is ’t mogelijk…

De koelbak vol bier wordt per tractor bij de camping bezorgd, maar dan moet-ie nog tot bij de tentjes gesleept worden…

Ondanks dat alles, is Dranouter een feest voor het hele gezin. Er zijn altijd veel kindertjes. Voor hun is er alle aandacht. Ze krijgen allemaal een verdwaalsticker opgeplakt. Daar staat het 06-nummer op van papa of mama. Tegen gehoorbeschadiging zijn er grote gaaf gekleurde oorbeschermers voor de kleintjes. Ze laten zich schminken, er is een heus kindercircus, een Lancelot-carrousel en wat al niet meer. Voor de allerkleinsten staat er een heus baby-paleis. Voor de gezinnen bestaat overigens een aparte familiecamping ver van al het gedruis.

Een fantastisch kinderprogramma met ondermeer deze Lancelot-carousel, een groot succes.

Dranouter denkt aan oorbescherming voor de kleintjes.

Op het plein van de lagere school in de Koudekotstraat serveren ze elke ochtend ontbijt. Daar spelen kinderen folkmuziek. Ze zijn zo tussen de zes en de tien. Ze spelen gitaar als de beste, maar ook viool, draailier, basklarinet. Boeiend. Ik hoor een meiske van ’n jaar of negen op accordeon. Ze zou zo bij een volwassen folkband kunnen aansluiten. Haar naam is Nele. Zij wordt de nieuwe Sophie Cavez. Een dag later zie ik kleine Nele plots aanschuiven bij een sessie van volwassen muzikanten op het terras van ’t Folk. De ervaren folkmuzikant Stefan Timmermans begeleidt haar. Goed werk, denk ik.

Aankondiging van het ontbijt met muziek op het schoolplein

Tijdens het ontbijt op het schoolplein openbaart het grote talent Nele zich op accordeon.

Sessie op het terras van ’t Folk.

Maar, ik ben niet gekomen om te recenseren. Het moet een reportage worden met name over de sfeer. Elders op Folkforum recenseert Assie. Maar ik wil wel in vogelvlucht nog wat highlights noemen. ??Sam Amidon bezit een aantrekkelijke Englishness in zijn Amerikaanse rootsy aanpak. Eigenzinnig helpt hij elke songstructuur om zeep als het teveel ‘n hapklare brok dreigt te worden. De ontwapenende Lucky Fonz 3 kan vanaf nu niet meer stuk in België. Ze hingen aan zijn lippen. Toen-ie ‘Ik heb een meisje’ bracht, bijgestaan door Jan DeSmet en Fay Lovsky ging het dak eraf.  In de Folk Off-Stage, met ruimte voor nieuw talent, vielen er mij twee op: Chitty Chitty Ban Bang (twee leuke jonge zangeressen, Trui en Malicorne bij twee oude rotten van Kadril) en Byron Bay (prima vocalen). ??Twee oudjes deden het goed. Het podiumbeest Loudon Wainwright 3 spuwde vuur met zijn perfecte gitaarspel en komisch/kritische songs. Het kostte hem de nodige energie, maar als dat teveel werd kroop-ie achter zijn piano om bijvoorbeeld een mooi korte uitvoering te geven van zijn ‘Red Guitar’ uit 1972. Richard Thompson acteerde al even fel op akoestische gitaar met weer eens zo’n loepzuivere maar onnavolgbare gitaarsolo tijdens 1952 Vincent Black Lighting. En wat zing-ie nog  warm en bevlogen. ??Dan die betoverend lange stukken met bijna symfonische hypnotiserende folk van Lau, de ruige elektrische gitaar bij de deinende akoestische Franse folk van ZEF (!),  en de in het Frans nog mooier zingende Klaas Delrue (Yevgueni) die zijn 70-jarige papa Dries het podium op vroeg om George Brassens te vertolken. ??Billy Bragg was niet meer de felle protestzanger met rammelende elektrische gitaar van weleer. Wel kritisch, maar niet meer die oprechte boosheid. Dat laatste maakte hem destijds bijzonder. Nu hij zijn teksten overgiet met een mooie Americana-vibe verliest hij helaas zijn uniciteit.  ??Er was geen uitgetekend balfolkprogramma. Toch ging het op de hobbelige Palace-vloer geregeld los. Ik  noemde al ZEF, maar zeker zoveel genoten heb ik van het duo Wim Claeys & Tom Theuns. Van Hanterdro tot Mazurka. En voor niet-dansers als ik vormde de Franstalige zang van Tom Theuns een kersje op de taart. Natuurlijk passeerden ook enkele nummers uit hun glorieuze Ambrozijn-tijd zoals het pakkende Dessus la mer coulante.

Ik moet ’t bekennen, op weg naar huis kan ik Marina Marina van Rocco Granata niet uit mijn hoofd krijgen, en dat terwijl ik eigenlijk alleen Que Sera Sera hoorde galmen vanuit de overvolle Kayam tent toen we er langs liepen. Op dat moment barstte de Clubtent trouwens uit haar voegen bij de in België nog altijd immens populaire Stef Bos.  Bij Laïs lag ik al op een oor. Overigens waren er meer oogstrelende  folkdames. Niet enkel die van de ontblotende kuiten, maar bijvoorbeeld ook  de vier Finse meiden van Kardemimmit die niet enkel met hun schoonheid betoverden maar meer nog met hun subtiele kanteleklanken. Om me heen ontstond spontaan het idee om volgend jaar de brede programmering uit te breiden met de verkiezing ‘Dranouters Mooiste’. Hoef je geen podium voor in beslag te nemen, kan ook op het Planciusplein of bij de aannemer op z’n terras, zou ik denken…

Dranouter treft ’t met ’t weer. Enkel zaterdagavond een fikse bui. Op de medewerkerscamping tegenover het festivalterrein is aan de moddersporen  te zien hoe de opbouw te kampen moet hebben gehad met de tropische buien die we tegenwoordig op ons dak krijgen. De grote Kayam-tent, kleiner dan voorheen, werd opgezet over de plassen heen. Die konden vervolgens moeilijk verdampen, zodat het in delen van de tent nog steeds zompig was. ??Toch hadden de warme vochtige omstandigheden gek genoeg geen extra insecten tot gevolg. Waar zijn die gebleven?  Ze werden gegeten. In een eettent stonden 10 soorten insecten op het menu. Je kon er proeven van meelwormburgers, hoorntjes met sprinkhaan, fruitbrochettes met krekel, sprinkhaan-brochettes en borrelpo(o)tjes. Okay, het kraakt soms tussen je tanden maar dat wordt verzacht met een heerlijke triple van Bernardus, de ze zowaar op het terrein schenken!

****

Het festival vierde zijn 40ste editie. Precies rond de herdenking van de eerste Wereldoorlog 1914-1918 die hier in de Westhoek zo ontelbaar veel jonge mensen het leven kostte. Een jaar of tien geleden ruimde het Dranouter Festival nog een hele avond in om die ‘Groote Oorlog’ te herdenken. Ik herinner me nog altijd de cynische woorden van Willem Vermandere: ‘We maken wapens, juist om d’n oorlog te beletten’. Nu niks van dat al, tenminste, in het programma vind ik dat niet terug. Vreemd…  In de aanloop naar het festival bezoek ik het museum In Flanders Fields in Ieper. Dat belicht op een indringende manier deze Eerste Wereldoorlog waar wij in Nederland zo weinig van weten. ??Ik ben niet de enige. Ieper is overspoeld door Engelsen. Alleen al het Engelse leger verloor in die Groote Oorlog een miljoen (!) jonge jongens. Elke familie kende wel iemand die aan het front was gesneuveld. Ik sprak met nazaten die ook in het museum rondliepen. Nog steeds emotioneert het hun. Het was afgelopen maandag precies 100 jaar geleden dat de Duitsers het neutrale België binnenvielen met de bedoeling vlug korte metten te maken met hun aartsvijand Frankrijk. Dat mislukte en een kleine drie maanden later stopte hun opmars in de Westhoek waar een uitputtende schijnbaar oneindige loopgravenoorlog begon. ??Ik sta stil bij een diaprogramma over Mary Borden, een Amerikaans-Brits oorlogsvrijwilligster. Haar relaas brengt het gruwelijke van die onbekende oorlog opeens heel dichtbij. Zij ontroert. Mary richtte in 1915 bij Roesbrugge in de buurt van Ieper een veldhospitaal op onder controle van het Franse leger: Hôpital Chirurgical Mobile No 1.  De verschrikkingen die ze daar van dichtbij ervaart beschrijft ze  in ‘The Forbidden Zone’ in 1929. In het museum worden delen uit dat boek in beeld gebracht. Even een indrukwekkend citaat: ??…There are no men here, so why should I be a woman? There are heads and knees and mangled testicles. There are chests with holes as big as your fist, and pulpy thighs, shapeless; and stumps where legs once were fastened. There are parts of faces – the nose gone  (…) How could I be a woman
and not die of it? Sometimes suddenly, all-in an instant, a man looks up at me from the shambles, a man’s eyessignal or a  voice calls’sister, sister’ sometimes suddenly a smile flickers on a pillow, white, blinding, burning, and I die of it. I feel myself  dying again. It is impossible to be a woman here. One must be dead…

Instrumententas van frontverpleegsters als Mary Borden

Terug in Dranouter, onder Ieper 15 kilometer richting Franse grens, loop ik langs bij de graven op het Engelse oorlogskerkhof dichtbij het festivalterrein. Tot mijn teleurstelling zie ik dat over de wegwijzer die naar het oorlogskerkhof wijst, een groot bord gehangen is over het Happy Hour…

 Vanaf de Franse grens is het festivalterrein te zien, rechts de torenspits van de Dranouterse kerk

Het oorlogskerkhof bij Dranouter

De wegwijzer naar het oorlogskerkhof wordt brutaalweg een het oog onttrokken

Tijdens het festival blijkt de oorlog toch niet vergeten. Verschillende groepen en muzikanten verwijzen er naar of zingen er complete songs over. Vooral het driestemmige a capellawerk van Coope Boyes & Simpson snijdt door merg en been. Zeker als ze Only remembered inzetten. Dan komen onstuitbaar de tranen. Niet alleen bij mij…

Only Rembered
Fading away like the stars of the morning,
Losing their light in the glorious sun—?T
hus would we pass from the earth and its toiling,?
Only remembered by what we have done.

Refrein?
Only remembered, only remembered,?
Only remembered by what we have done;?
Thus would we pass from the earth and its toiling,?
Only remembered by what we have done.

Shall we be missed though by others succeeded,?
Reaping the fields we in springtime have sown??
No, for the sowers may pass from their labors,?
Only remembered by what they have done.
[Refrein]

Only the truth that in life we have spoken,?
Only the seed that on earth we have sown;?
These shall pass onward when we are forgotten,
Fruits of the harvest and what we have done.
[Refrein]

Maandagochtend stroomt de camping leeg. Wat rest zijn verdwaalde opblaasbadjes waarin de drank ‘koel’ bleef.