-Gastbijdrage van Henk-
2009 zit er bijna op. Tijd om de balans op te maken. Hier mijn cd-top-10 + aan te raden songs + een overzicht van het gigantische aanbod dit jaar. Over talent uit Engeland, Schotland en België. Over de Ierse stilte en het Amerikaanse geweld.

Top 10
1. Griff Trio - Astragu
2. Megafaun - Gather, Form & Fly

3. Lau - Arc Light

4. Danny Schmidt - Instead The Forest Rose To Sing
5. Mumford & Sons - Sigh No More

6. The Bony King Of Nowhere - Alas My Love
7. Signe Tollefsen - Signe Tollefsen
8. Mawkin Causley - The Awkward Recruit

9. Basta! - Cycles
10. Sam Carter - Keepsakes

Songs
10 Niet te missen songs met link naar Youtube: 

1. Foreground (Grizzly Bear)
2. Charlie Darwin (The Low Anthem)

3. Still (Great Lake Swimmers)

4. As Long As It Takes (Isbells)
5. Sorry (Kyteman)

6. Kaufman's Ballad (Megafaun)

7. Aeon (Antony & the Johnsons) 

8. Rory is gone (Christy Moore) 

9. In Charleroi (Tom Pintens) 

10. Zalig Inhalig Kerstfeest (Sido Martens)

Signe
Na veel wikken en wegen bleven uit een berg van ruim 200 nieuwe cd's er zo'n veertig over. Maar ik moest terug naar tien. Bij de laatste 40 zaten fraaie exemplaren van onbetwiste internationale grootheden als Mari Boine, Christy Moore, Martin Simpson, Chris Wood (schitterend samengestelde dubbelalbum ‘An Anthology' met eerder verschenen werk) en Great Lake Swimmers (wat een heerlijke stem heeft die Tony Dekker toch), maar bijvoorbeeld ook Törf en Nynke Laverman uit eigen land. Ik luister er graag naar, maar ze haalden het niet. Geen plaats. Van mijn uiteindelijke 10 topalbums zijn er zeven van de hand van relatieve ‘nieuwkomers'. Kennelijk ben ik meer gespitst op nóg nieuwer bloed. Zoals dat van de Nederlandse Signe Tollefsen. 
Drie jaar geleden won Tollefsen de Grote Prijs van Nederland. Nu is er het sterke debuut van deze 28 jarige dochter van een Amerikaanse vader en een Nederlandse moeder. Ze heeft een grote stem waarmee ze veel kan. De dynamiek in haar sopraanstem en het terughoudend gebruikte kippenvelvibrato verraden een klassieke scholing. Zelf speelt ze gitaar, banjo, harmonium, dulcimer en piano. Onder de begeleiders hoor je ondermeer Roel Spanjers op accordeon. Tollefsen maakt haar titelloze album verslavend met sfeervolle songs die laveren tussen folk noir en alt.country. Ze klinkt meest warm en melancholiek, maar kan ook onheilspellend uithalen, zoals ook de begeleiding op tijd voor scherpe randjes zorgt, bijvoorbeeld met een overstuurde gitaar of een pedal steel van een van haar leermeesters: René van Barneveld (ooit Urban Dance Squad).

De laatste dagen ben ik trouwens bijna net zo onder de indruk geraakt van alweer een nieuwe debuutschijf, die van Awkward i met 'I really should whisper'. Awkward i is de artiestennaam van singer-songwriter Djurre de Haan, die sinds 2000 zijn eigen muziek maakt, in 2006 'verloor' van Signe in de finale van de Grote Prijs van Nederland, en na zijn verhuizing van Groningen naar A'dam bassist werd bij Alamo Race Track. Omringd door een hoop muzikale vrienden heeft hij nu een album opgenomen vol inventief terughoudend gearrangeerde rootsy songs en rijker ingevuld indiefolkachtig materiaal. Inspiratiebronnen lijken me creatieve Amerikaanse folkies als Bonnie Prince Billy, Devendra Banhart, Josh Ritter en Sufjan Stevens. Op deze ook al top-10 waardige schijf zingt Djurre met een lichthese aangenaam warme stem. Daarnaast bespeelt hij gitaar, mandoline, ukelele, autoharp en bas. Hij laat zich ondermeer begeleiden door Diederik Nomden (toetsen, percussie, gitaar, zang), Jelte van Andel (cello, bas, zang) en Susanne Linssen (viool, zang).  Maar een enkele keer hoor je ook een zingende zaag, pedalsteel, trombone en zowaar als tweede stem folk/indiepop singer-songwriter Dawn Landes uit Brooklyn, bij wie Djurre enkele nummer opnam.

Nederland
Tollefsen, Awkward i, Törf en Laverman vormden mijn ‘Nederlandse top 4'. Maar ik heb ook vaker geluisterd naar Mark Lotterman's rootsmuziek op ‘Better Things To Do', of enkele verstilde folky singer-songwriter-nummers van Wende Snijders op haar album Wende No9.  Naar mijn smaak haalt de zang van Lucky Fonz III op zijn jongste album ‘A Family Like Yours' slechts op enkele nummers een voldoende, maar dat zijn dan ook meteen juweeltjes. Boeiend vind ik de alternative bands in ons land, die in hun experimenten soms dicht tegen roots en folk aanhangen. Ik draai daarom met veel plezier nummers van de Kyteman (The Hermit Sessions), El Pino & The Volunteers (The Long-lost Art of Becoming Invisible), Audiotransparent (Chekhov Guns) en Moss (Never Be Scared / Don't Be A Hero).  Veel tijd heb ik dit jaar doorgebracht met het oude werk van Boudewijn de Groot. Zijn 12 Cd Box met de complete studio opnamen (& curiosa) vanaf zijn jonge jaren tot nu toe, is dan ook om van te smullen. Hoewel ik op sommige albums bagger tegenkom, met name uit zijn vroege Lennaert Nijgh-loze periode. 


Brits
Opvallend is het surplus aan Britse talent. In de top-10 zie je dat al terug met het Schotse Lau (3) en de Engelse Mumford & Sons (5), Mawkin Causley (8) en Sam Carter (10). Dan te bedenken dat tot op het laatst nog albums meedongen van Jon Boden, James Yorkston, The Unthanks, Spiro, Alasdair Roberts, Julie Fowlis, Jackie Oates, Paolo Nutini en The Leisure Society.

Sam Carter (10) is hier wellicht het minst bekend, maar Engeland bejubelt ‘m al maanden. Dit piepjonge talent tourde met Bellowhead, nam gitaarles bij Martin Simpson en imponeert nu met zijn debuutalbum ‘Keepsakes'. Carter is een begaafd fingerpicker, een gevoelig zanger en een creatief songwriter. Naast negen zelfgepende songs stoft hij 'Oh Dear, Rue the Day', de enige traditional op zijn debuut, indrukwekkend af met prachtpercussie en fiddlespel (door Bellowhead-violist Sam Sweeney).

En dan was er nog de follow-up van twee Schotse popjongens na hun bijdrage aan Ballads of  Book, een compilatie-album uit 2007 dat Schotse muziek en literatuur bij elkaar bracht. Ze zijn nu ieder terug met ijzersterke folky getinte solo-albums, die ik tot het laatste moment kans gaf. Lekker Schots gebekt zeurzingt Aidan Moffat (ooit post-folk indie band Arab Strab) op ‘How To Get To Heaven From Scotland'. Vol rauwrealistische zelfspot beziet hij zijn relatie tot het andere geslacht: 'We're all slaves to our erections'. De sound gaat van human beatbox tot Shane MacGowan. Moffat omringt zich ondermeer met zijn oude  Mogwai-maat Stuart Braithwaite op gitaren, Alan Barr op cello en de ex-Delgados Stewart Henderson op bas en zanger Alun Woodward. Met Woodward zijn we meteen bij de tweede popjongen die folk in zijn hart sluit op zijn concept-album 'Lord Cut-Glass'. Met zwarte humor, snare-drums, trompetten, violen, gitaren, cello, accordeons, glockenspiel en fluiten betreedt hij het 19de eeuwse slagveld van een cavalerist.

Ierland
Je ziet, enkel en alleen met de Engelsen en Schotten was dit jaar een top-10 te vullen. Ieren overtuigen mij momenteel minder, of het moet het popduo The Swell Season (Glen Hansard & Marketa Irglova) zijn met het verstilde album Strict Joy. Hou ze in de gaten want ze komen in februari samen  met de Amerikaanse singer-songwriter Josh Ritter op tournee (23/2 Paradiso A'dam, 24/2 AB Brussel). Okay, er is ‘Listen', het zoveelste sterke album van Christy Moore, en het gedreven spel van Beoga op ‘The Incident', maar veel meer enthousiasme kan ik niet opbrengen. Voor Scandinavische albums iets meer, maar Mari Boine (Sterna Paradisea), Liv Runesdatter (Syng Hjerte), Valravn (Koder Pã Snor), Alla Fagra (Vata Pussar) en Morild (der stode tre skalke) sneefden in het zicht van de meet.  



België
De Belgen scoren even goed als de Britten. Over het Griff Trio (1) en Basta! (9) vind je op deze site al voldoende lovende info. De nummer 6 uit mijn top-10 verdient echter wat extra aandacht. Achter ‘The Bony King Of Nowhere' gaat de tweeëntwintigjarige Gentenaar Bram Vanparys schuil. Hij debuteert met ‘Alas My Love'. Die plaat pakte mij meteen in. Ik kan deze jonge gast ook enkel associëren met grote namen. Als ik zijn stem moet duiden denk ik aan Jeff Buckley, bij de klankkleur schiet mij meteen de inventiviteit en de sfeer van Devendra Banhart te binnen. Fijnzinnig zijn de arrangementen van de uitgepuurde Engelstalige songs in een genre dat internationaal doorgaat voor nu-folk.  We gaan veel meer van hem horen!

En er is met Isbells - die mijn top 10 net niet haalde - nog zo'n nieuwe naam uit het Vlaamse die met zijn gelijknamige warme debuutalbum nadrukkelijk aan het venster tikt. Inspiratiebronnen zijn ongetwijfeld Great Lake Swimmers en Bon Iver. Melancholie voert de boventoon bij deze al wat ervarener Leuvense singer-songwriter Gaëtan Vandewoude, die zich omringt met onder andere zangeres Naïma Joris. Percussie, gitaren, toetsen en nu en dan blazers leggen een folk-poppy kleedje onder fluwelen Fleetfoxes-achtige samenzang die in de alternative- en newfolkbandjes populair is.
 
Behoort The Bony King Of Nowhere tot de jongste generatie, uit de een-na-jongste borrelde afgelopen jaar ook het nodige op. Ik denk aan Aranis (Songs From Mirage, met voor het eerst zang), Hot Griselda (idem), Transpiradansa (Granuba), Snaarmaarwaar, Embrun (Embrun No 2). En dan zijn er nog ‘oudjes' als Tom Theuns (Songs from the River) en Laïs (sterk avantgardistisch met Laïs-Lenski). Waar Remi Decker, de voorman van Griff,  uit Wallonië stamt, levert dat onderschatte deel van België nog meer coryfeeën. Milann & Laloy  kwam met het album ‘La Marquise', waarop Didier Laloy op zijn diatonische trekzak de poppy songs van songwriter Milann folky inkleurt. Dan was er de avantgardistische authenticiteit (om maar eens een toepasselijke contradictie te poneren) van Dietrich. Jeuc Dietrich (een oude rot die al werkte met Yacoub, Nunez en Tri Yann) en Anik Faniel brouwen een folky amalgaam met elementen uit polyfonie, roestbruine aarde, avantgarde, oriëntaalse kruiden, draailier en een snufje Malicorne. Hun album Evok zat dicht tegen mijn top-10 aan.

Je ziet het, België is na een mager jaar weer helemaal terug. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de aanstekelijke - te downloaden - nieuwe single van Sois Belle (De Wind die draagt ons wel), de droomliedjes van Greet Garriau op Lupa Luna's album ‘Le cile est au bout', de folky literaire pop van Tom Pintens (Winter Maakt Ons Vrolijk) en de humor van De Nieuwe Snaar (Foor 11) met ondermeer onder de noemer ‘De King' een inventieve hertaling van Richard Thompson's  ‘From Galway To Graceland'.

Amerika
Er komt geen eind aan de stroom albums uit Amerika en Canada van alternative bands en singer-songwriters die zich bedienen van een folky sound of een iets meer country-georiënteerde aanpak. De kwaliteit is over het algemeen uitstekend, maar écht grote uitschieters waren er dit jaar nauwelijks. In de top-10 heb ik er twee opgenomen. Het creatieve ‘maffe' Megafaun (2) en de bijna literaire songsmid Danny Schmidt (4). Eerder dit jaar schreef ik hier al over hun. Tegen de top-10 aan leunden Great Lake Swimmers (Lost Channels), The Klezmatics (Wonder Wheel, lyrics by Woody Guthrie), Sometimes Why (Your Heart is a Glorious Machine), Steve Earle (Townes), Bill Frisell (Disfarmer), en Jason Molina & Will Johnson (Molina and Johnson). Vrijwel even ver brachten het: Diana Jones (Better Times Will Come), Magnolia Electric Co (Josephine), Devendra Banhart (What Will We Be), The Felice Brothers (Yonder Is The Clock), Ana Egge (Road to my Love), Red Heart the Ticker (Oh my! Mountains below), Willard Grant Conspiracy (Paper Covers Stone), Fire On Fire (The Orchard) en J. Tillman (Vacilando Territory Blues).

Uit de mediterrane regio's noem ik tot slot nog Renaud Garcia-Fons (La Linea del Sur) en A Filetta (Una Tarra Ci Hè).