In het decembernummer van Onze Taal schrijft Guus Middag over De Fanfare Van Honger En Dorst. Geschreven door Lieven Tavernier en beroemd geworden in de uitvoering van Jan De Wilde is het nu het volkslied van Gent. Vic van de Reijt vergelijkt dit lied met het boek De Titaantjes, Middag beaamt: ...Nescio en Tavernier: het is dezelfde sfeer van wereldhervormers, uitvreters en dichtertjes...

In de rubriek Zong in Onze Taal gaat Guus Middag in op taal en poëzie in Nederlandstalige liedjes. Hieronder nog enkele citaten uit zijn artikel over De Fanfare Van Honger En Dorst, waarin een jeugd ten grave wordt gedragen:

...Een wat schorre stem zong: "We kwamen van nergens, / gingen nergens naartoe." Wat waren dit voor vreemdelingen, zonder missie zomaar ergens opgedoken?...

...Zo diende zich langzaam een beeld aan van een groepje dagdromers of naïevelingen of armoedzaaiers - of alledrie tegelijk. En als het groepje ("we waren met zessen") zich dan in beweging zette, wezen de mensen hen na. "En iedereen riep: kijk daar loopt de fanfare, / de fanfare van honger en dorst." Tot dan toe was het lied een eenvoudig praatlied met eenvoudige gitaarbegeleiding, maar bij het woord "fanfare" viel er een kleine fanfare in. Zo werd het praatlied een meezinglied...

...De sfeer is middeleeuws. Het speelt zich af in Gent. Je zou denken dat dit een oud gildelied is, of een ballade uit de tijd van François Villon, maar daar sluit de inhoud toch niet helemaal bij aan. De fanfare schooiert in de loop van de nacht wat eten en drinken bij elkaar en eindigt de tocht elke nacht bij de jukebox van Eddie, om daar samen 'A Hard Rain's A-Gonna Fall' te zingen. (...) We bevinden ons hier wel degelijk aan het eind van de twintigste eeuw...

...En ook toen kon het weleens gebeuren dat een van de mannen verliefd werd, zodat de fanfare slonk. (...) Het lied wordt hier wel heel triest en traag, en de schorre stem van de zanger klinkt nog schorrer - alsof je Tom Waits in het Nederlands hoort zingen...

...In het vierde en laatste couplet wordt dan toch nog het uiteenvallen van de fanfare bezongen. De zwervers uit vrije wil zijn alsnog burgermannetjes geworden: "in ruil voor wat centen, / een baan bij de bank, een auto, een kind." Het komt er droevig uit. Voor deze ex-dromers is er geen redding meer. Er is maar een troost: er zullen altijd weer nieuwe honger- en dorstkunstenaars komen...